Lid van GIN vooral abonnee op Geo-lnfo? Bij scheefstand kan de stampositie buiten de kroonprojectie vallen Aanbevelingen Liever laser-opnamen in de zomer Literatuur Eindnoten staan gaan tot hetzelfde vlak behoren) en hiervan snijden er (intersect) 862 (73%) met de geprojecteerde kronen. Ook hier is dus sprake van een substantiële verbe tering van de score. Maar dat betekent dat nog steeds 1 op de 4 bomen niet gedetecteerd zou worden door de modellering. Modellerings proces In de ruwe laserdata zijn de reflecties van alle objecten nog aanwezig. Door gebruik te maken van slimme criteria rond de vorm, de grootte, de textuur en de hoogte van de puntenwolken kan Alterra de bomen modelleren. De criteria berusten noodgedwongen op een aantal veron derstellingen. Voorbeelden zijn dat de kroonprojecties een minimale opper vlakte moeten hebben van 1,25 m2 en dat de gemiddelde hoogte van de reflecties 1,5 meter is. Anders is het niet mogelijk om bijvoorbeeld verkeersborden of prullenbakken weg te filteren. Het gevolg is wel dat afgezette bomen niet meer als boom herkend worden. De kroon is te klein geworden en soms is de boom ook te laag geworden. Dit geeft het bome- nareaal een bias naar hogere bomen, zoals tabel 2 toont: Hieruit volgt dat de lage bomen onder vertegenwoordigd zijn in het bestand van Alterra. Deze bomen zijn in veel gevallen wel gedetecteerd, maar ze zijn vervolgens verloren gegaan bij het toepassen van de drempelwaarde voor de hoogte. In enkele gevallen blijken de criteria juist niet scherp genoeg te zijn: 10 (veronderstelde) kroonprojecties in de Duifpolder behoren niet toe aan bomen, maar aan bruggen of onderdelen van bruggen. Dit zijn echter geen aantal len die de resultaten significant beïnvloe den. Mogelijk kunnen dergelijke misinterpretaties voorkomen worden door slim gebruik te maken van bestaande topografische gegevens. Op basis van deze vergelijking is niet duidelijk geworden hoe groot het effect is van het temporele verschil tussen de twee data sets. Om een zuivere vergelijking uit te voeren zouden de veldinventarisatie en de laservlucht minimaal in hetzelfde jaar en bij voorkeur ook in hetzelfde seizoen uitge voerd moeten worden. Hoogte ingemeten bomen Hoogte gemodelleerde bomen Minimum 0.5 1.29 Kwartiel 1 3.0 4.11 Kwartiel 2 5.0 5.77 Kwartiel 3 7.0 8.20 Maximum 25.0 26.53 Tabel 2 Opdeling van het areaal bomen in kwartielen op basis van de ingemeten en op basis van de gemodelleerde hoogte Stel een variabele drempelhoogte in op basis van het grondgebruik. Voor percelen die op grond van TOP10NL als bos in gebruik zijn, kan een lagere drempelwaarde worden aangehouden dan voor gebieden met grasland, of overig grondgebruik (een vorm die veel voorkomt in de urbane omgeving) Kruis de boom projecties met bruggen of andere objecten die voorkomen in TOP10NL om te zien of projecties samenvallen met deze objecten. Deze objecten kunnen dan gericht onderzocht, dan wel verwijderd worden. Wanneer uitgegaan kan worden van een bestaand referentiebestand kunnen bij het modelleren van de bomen de filters veel selectiever worden toegepast. Het 3D boommodel is hierdoor een interessante methode om bomen in de tijd te kunnen monitoren. Andere technieken (bijv. stereo luchtfotografie of terrestrische 3D-scanners) kunnen desge wenst aanvullend ingezet worden om een nauwkeuriger beeld van de bomen te krijgen. Clement, J. (2012, in prep.), Siivistar 3D Tree model and Tree extraction using LiDAR (ESRI User Conference paper) Zon, N. van der (2011), Kwaliteitsdocument AHN-2, release 1.1 (Website: http://www.ahn.nl/ wat_is_het_ahn geraadpleegd op 4 mei 2012) 1) Het Kernnet is een netwerk van gemar keerde RD-punten in het terrein, dat andere GPS-gebruikers in staat stelt aan te sluiten op het coördinatenstelsel van de RD. De punten zijn gekozen op locaties waar de hemel vrij is van obstakels zodat de GPS signalen ongestoord kunnen worden ontvangen. "Interessanter dan de vorm is de inhoud. Het lijkt of in de tegenwoordige digitale wereld snelheid van berichtgeving - ik spreek bewust niet van informatie - belangrijker is dan inhoud en kwaliteit. Met als gevolg flinterdunne berichtjes waarbij men uitblinkt in het elkaar nakakelen en klakkeloos publiceren van advertorial-achtige berichten en relatief irrelevante annonceringen van versie zoveel punt zoveel van product x, y of z. Ik denk dat een blad - let even niet op het woord blad - als Geo-lnfo het vooral moet blijven zoeken in diepgang, achter gronden en kritische beschouwingen en commentaar op trends en ontwikkelin gen. Dan blijft het voor mij het abonne mentsgeld meer dan waard." (Lid Bert Vermeij op Linkedin-groep GIN over een eventueel meer crossmediaal blad) Geo-lnfo 2012-7 7

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2012 | | pagina 9