li
Wr*
Een landsdekkende BGT, zonder gaten en overlap
wi
l L V
A f
R99V
■tv5?*
W "it P' Ut» 111
r W f
'j& iM,
Een van de uitdagingen van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is om de data afkomstig van
de vele bronhouders samen te voegen tot één landsdekkende, topologisch correcte database. De regels in
de BGT-catalogus zijn duidelijk en het combineren lijkt simpel. Maar de praktijk is weerbarstiger. In dit artikel
leggen we uit waarom (zeer kleine) gaten en overlap bijna niet te voorkomen zijn, leggen we ook uit waarom
bestaande oplossingen moeite hebben om een inconsistente planaire partitie te corrigeren en presenteren
we onze alternatieve oplossing om topologische fouten automatisch te detecteren en op te lossen.
Gaten en overlap in
ruimtelijke datasets
De regel dat BGT-data geen topologische
fouten mogen bevatten is een essentieel
principe bij het omgaan met geografische
informatie in een digitale infrastructuur.
aansluitende In gebiedsdekkende datasets
i
Ken Arroyo Ohori, Hugo Ledoux,
Martijn Meijers& Jantien Stoter
Technische Universiteit Delft
Kleine gaten of overlap in ruimtelijke
datasets, ver
oorzaakt door Overlap en gaten onvermijdelijk
geometrieën,
hoeven geen probleem te zijn bij visuali
satie. Maar bij ruimtelijke analyses of bij
het opslaan in een database, waar de BGT
voor is bedoeld, struikelt software al snel
over dit soort inconsistenties. Software
kan daarbij geen onderscheid maken
tussen niet-significante en significante
topologische fouten: iedere topologische
fout, hoe klein ook (dus ook de met het
oog niet zichtbare) kan software doen
crashen bij het gebruik van de dataset.
De regels over topologische consistentie
binnen en tussen datasets van bronhouders
in de BGT-catalogus zijn helder, zie kader.
Maar hoe belangrijk topologische
consistentie ook is, de aanwezigheid van
overlap en gaten is bijna onvermijdelijk
in een landsdekkende ruimtelijke dataset,
ook wel een"planaire partitie"genoemd.
Helemaal als deze dataset, zoals vaak het
geval is, wordt beschreven aan de hand
van geometrische primitieven per object
(zoals ook in de BGT) en niel^^ de hand
van topologische primitievel^laarbij
buurobjecten hun grenzen expliciet delen
door middel van verwijzingen. Bovendien
geeft het samenvoegen van data van
verschillende bronhouders bij de BGT een
extra kans op inconsistenties.Te meer
omdat de
bronhouders-
grenzen niet
als geometrie
gedefinieerd
zijn en dus niet gebruikt kunnen worden
bij het checken van de topologie.
De vaak minieme gaten en overlap (ook
wel 'slivers'genoemd) die wij in onze tests
vonden, kunnen zijn veroorzaakt door een
menselijke digitaliseerfout, maar heeft
veelal andere oorzaken.Ten eerste zijn de
afzonderlijke geometrische primitieven
die gebruikt worden om objecten af te
bakenen een bron van fouten doordat
coördinaten op een computer niet met
een oneindige precisie kunnen worden
opgeslagen. Hierdoor is de kans groot dat
de coördinaten van buurobjecten net niet
op dezelfde locatie liggen, maar bijvoor
beeld 0,1 millimeter van elkaar af. Dit risico
wordt nog eens vergroot wanneer de
buurobjecten afkomstig zijn van verschil-
Fig. i Gebiedsdekkende gegevens afkomstig van
verschillende bronhouders sluiten niet goed op
elkaar aan.
Fig. 2 Door afronding van de coördinaten kunnen valide polygonen invalide worden bij uitwisseling.
4 Geo-lnfo 2012-8