Stadsbomen monitoren per satelliet A -C Tr In een stedelijke omgeving zijn bomen van groot belang voor de leefbaarheid. In Nederland beheren gemeentes de bomen in de openbare ruimte. Voor een gemeente als Enschede zijn dat ongeveer 65.000 bomen. Elk jaar verdwijnen er plusminus 1500 bomen en worden er ook 1500 nieuwe geplant. De beheerders hebben behoefte aan actuele gegevens over aantal, locatie, veranderingen en trends in het bomenbestand voor duurzaam beheer. Om in deze behoefte te voorzien ging in 2007 het Boom en Beeld project van start (zie kader). Binnen dit project onderzocht promovendus Juan Pablo Ardila López op welke manieren deze gegevens ontleend kunnen worden aan satellietbeelden en luchtfoto's. Methode A: Gebruik maken van de variatie in omgeving met beslisregels Bomen met een kroondiameter van minder dan drie meter werden vaak gemist Boom en Beeld project II Wietske Bijker, Universitair docent, Universiteit Twente, Faculteit Geo-informatie Wetenschappen en Aardobservatie (ITC), bijker@itc.nl Monitoring van stadsbomen door mid del van aardobservatie is een uitdaging vanwege de grote variatie in de omgeving van de bomen, zoals diverse soorten verharde en onverharde oppervlakken en de aanwezigheid van gebouwen met hun schaduwen. Ook de bomen variëren in grootte, soort en vitaliteit. In dit promotie onderzoek werden optische beelden met zeer hoge resolutie (<im), opgenomen in voorjaar of zomer, gebruikt voor identifica tie en monitoring van bomen. Daarbij werd uitgegaan van tijdseries met beelden van verschillende sensoren wat in de praktijk ook meestal het geval is. Om met verschil lende sensoren binnen dezelfde tijdreeks te kunnen werken, werden binnen het Boom en Beeld project vier methodes ontwikkeld. Deze eerste methode maakte van de nood een deugd door de grote variatie in de stedelijke omgeving te gebruiken in de classificatie. De locatie van bijvoor beeld wegen en parken werd gebruikt in beslisregels binnen een objectgerichte benadering, bomen in een park. De objectgerichte aanpak is erg geschikt voor analyse van beelden met een resolutie van minder dan één meter en een grote spectrale heterogeniteit naast spectrale en ruimtelijke kenmerken van de bomen, zoals de vorm en de aanwezigheid van schaduw. Voor het identificeren van laanbeplanting werden bijvoorbeeld andere regels gebruikt bij beeldsegmentatie en classificatie dan voor binnen klassen. Op'pansharpe- ned'Quickbird- beelden (reso lutie 0,6 m) van wijken in Enschede en Delft konden met deze methode respectievelijk 70% en 82% van de bomen geïdentificeerd worden. Kleine bomen met een kroondiameter Het hier beschreven onderzoek is onderdeel van het project Boom en Beeld (2007-2010), een samenwerking van het bedrijf NEO, onderzoeksinstituut Alterra en de faculteit ITC, medegefinancierd door het Netherlands Space Office (NSO). Het onderzoek werd uit gevoerd door Juan Pablo Ardila López, onder begeleiding van Alfred Stein (promotor), Wietske Bijker (assistent promotor) en ValentynTolpekin (assistent promotor) van de vakgroep Earth Observation Science van de faculteit ITC van de UniversiteitTwente. 12.5% 87.5% 25% 75% 12.5% 87.5% 25% 75% 12.6 V UB7.5H 25% 75% Fig. 7 Superresolutie kartering voor twee pixels en twee klassen, a) Oorspronkelijke pixels, de linker (lichtgrijs) bevat 12.5% klasse 7 (zwart) en 87.5% klasse 2 (wit), de rechter pixel (donkergrijs) bevat 25% klasse 1 (zwart) en 75% klasse 2 (wit), b) Verdeling in subpixels, in de linker pixel is 12.5% van de subpixels toegekend aan klasse 1 (zwart), in de rechter pixel is dat 25%, overeenkomstig de bedekkingspercentages in de oorspronkelijke pixels. Locatie van de witte en zwarte subpixels binnen de pixel is willekeurig, c) Na herschikking van de subpixels binnen de pixel. Geo-lnfo 2012-9 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2012 | | pagina 7