Rediscovering Testaccio
Column
Henk Scholten
Ik heb het hier al eerder mogen vertellen: het leven van een
geo-informaticus heeft heel veel mooie kanten. Ik kom net terug
uit Testaccio, een bijzondere wijk in Rome, eens de belangrijkste
binnenhaven van het antieke Rome, hoofdstad van een wereld
rijk, die nog nooit goed is onderzocht.Testaccio is een bijzondere
wijk in het hart van zowel het oude als moderne Rome, en kent
vele archeologische en historische objecten. Het is bijna niet te
geloven, maar er ligt een berg van circa 35 meter hoog aan amfo
ren. Het verpakkingsmateriaal uit de oudheid, waar je na gebruik,
het vervoer van olijfolie, niet zoveel meer mee kon, en dat dus op
een berg werd gegooid. Bij de toeristen is de pyramide van Cestia
bekend, een Egyptische graftombe voor een Romeinse notabele,
die op de grens van de wijk is gelegen. Maar na de eenwording
van Italië in 1870 werd hier ook de grootste slachterij van het land
gevestigd, symbool van de moderne hoofdstad. Een immens ter
rein, met daarom heen de marktpleinen voor de koop en verkoop
van vee. Kortom, een bijzondere wijk die nu bekend is door de
vele nachtclubs en dancings, maar ook door de mooie markt en
terrassen waar het goed toeven is. Een oud havengebied, vol oude
pakhuizen en werkplaatsten en onderkomens voor moderne
arbeiders, dat nu ten dele nieuwe bestemmingen heeft gekregen.
Voor cultuurhistorici en archeologen een droomgebied datje
het liefst zo goed mogelijk in kaart zou willen brengen. En daar
waar mogelijk zou je bij de herinrichting zo veel mogelijk willen
inspelen op de restanten die bewaard zijn gebleven.
Om er voor te zorgen dat bij alle plannen het gebouwde erfgoed
en culturele overleveringen uit de verschillende tijden in de wijk
goed zal worden ingepast heeft collega hoogleraar aan de VU, en
tevens directeur van het Koninklijk Nederlands Instituut te Rome,
Gert-Jan Burgers het project Rediscovering Testaccio gestart.
We gaan alle kaarten uit de verschillende tijden digitaliseren en
georeferen. Daar voegen we alle bronnen die we hebben aan
toe, eveneens door middel van georeferentie. Een voorbeeld van
zo'n bron is de studie van Domenico Orano uit 1912, toentertijd
baanbrekend vanwege de wijze waarop de herkomst en samen
stelling van huishoudens, geboorte-, ziekte- en sterfte patronen
en economische stratificatie van de gehele wijk systematisch en
met behulp van nieuwe statistische methoden werd vastgesteld.
Doordat Orano zijn cijfers koppelde aan individuele panden en
straten in Testaccio, en vergelijkingen trok met andere Romeinse
wijken, kunnen we zijn gegevens georeferen en integreren met de
moderne databestanden in Rome. Zo zijn we in staat de biografie
van de wijk digitaal te reconstrueren. Deze Spatial Data Infrastruc
tuur voldoet vanzelfsprekend aan de eisen van deze tijd. Dit komt
onder andere naar voren in het gebruik van de INSPIRE richtlijnen.
Laatst mochten de aanwezigen bij een rondleiding door het
gebied hun iPad gebruiken om niet alleen al deze bronnen in
situ in te zien, maar om tevens commentaar toe te voegen bij de
objecten die we bezochten. Crowdsourcing, waardoor weten
schappelijke en professionele visies op de inpassing van de oude
culturen in onze moderne samenleving geconfronteerd zullen
worden met publieke percepties.
Maar daarmee was onze rondleiding en ons bezoek aan Rome
nog niet ten einde. De middag werd gebruikt voor een wandeling
over de'vijfde mijl van de Via Appia'. Je waant je weer even in het
jaar nul. Zo moet het er toen uitgezien hebben, de grote stenen
op weg en de vele graven en graftombes langs de weg, omringd
door vruchtbare velden vol gewassen, waarmee de Romeinen
hun relatie met de natuur fysiek vereeuwigden. NWO heeft een
groot onderzoeksproject goedgekeurd, onder penvoerderschap
van de Universiteit van Nijmegen, waardoor het mogelijk wordt
dat dit stukje van de Via in kaart wordt gebracht door Nederlandse
onderzoekers. Met moderne apparatuur om de ondergrond te
onderzoeken, met Drones om het hele gebied goed in kaart te
brengen, maar ook door veldwerk waar veel handarbeid nodig zal
zijn om tot inzicht te komen hoe het gebied rondom de Via Appia
oorspronkelijk werd gebruikt en hoe het in de eeuwen na de
ondergang van het Romeinse rijk nieuwe functies heeft verkregen.
Grotere tegenstellingen zijn bijna niet mogelijk. De ene week
bestuderen we incidenten op de snelwegen waar Rijkswaterstaat
zijn uiterste best doet om de blokkering van de weg zo snel moge
lijk te verhelpen. Ruimtelijke informatie delen blijkt daarbij een
uiterst efficient middel. De andere week lopen we over de keien
waarmee het Romeinse leger een snelle verbinding had gecreëerd
naar alle buitengebieden. Files doen zich daarbij niet voor, maar
wel de vraag hoe het landgebruik er in de tijd heeft uitgezien
en hoe deze inmense infrastructuur sindsdien is hergebruikt en
ook in het toekomstige landschap nieuwe functies kan vervullen.
Maar er is geen enkele twijfel bij ons over het ruimtelijk denken
en ruimtelijk inzicht van de Romeinen: dat was er, dat is er en dat
zal alleen nog maar versterkt worden. Een voorrecht om hier bij te
helpen.
Henk Scholten
Hoogleraar Ruimtelijke Informatica, Vrije Universiteit Amsterdam,
CEO, Geodan bv, Amsterdam
Geo-lnfo 2012-10 27