3D aanpak van de
Gemeente Den Haag
sD-geometrie-vaiidatie
kan het verschil maken tussen
shittyGML en CityGML
Figuur rb-3D Den Haag.
wordt het ook veel gebruikt als informatie
model en niet alleen als uitwisselingsfor
maat (GML).
CityGML modelleert de geometrie en
semantiek van thematische gebieden
(gebouwen, vegetatie, water, terrein, etc.)
en maakt daarbij, per object, onderscheid
in verschillende detailniveaus. Het hoogte
niveau op maaiveld wordt weergegeven in
Level of Detail 0 (LODO). Volumeobjecten
zoals gebouwen en kunstwerken kunnen
vervolgens op verschillende detailniveaus
worden opgetrokken in 3D. Dat kan als
een eenvoudig blokmodel (LOD1), desge
wenst met dakvormen (LOD2). Het gaat
verder met ramen, deuren en andere exte-
rieurkenmerken (LOD3), tot een volledig
uitgewerkt interieurmodel (LOD4).
De uitbreiding van IMGeo op CityGML is
gerealiseerd door alle IMGeo klassen te
modelleren als extensies van CityGML
klassen. De 3D uitbreidingen zijn daarbij
optioneel en geen onderdeel van de
verplichte BGT.
Toolkit 3D BGT
Maar met het vaststellen van deze 3D
standaard is er nog geen 3D IMGeo
data. Want hoeveel mensen begrijpen
de CityGML specificaties? Hoe kan een
gemeente data (laten) inwinnen volgens
deze standaard? Hoe ziet de 3D data eruit?
Welke eisen moetje stellen als je het
opbouwen van 3D IMGeo-data uitbe
steedt? En kan data uit de ontwerp- en
constructiefase van bouwwerken gebruikt
worden voor de opbouw van 3D IMGeo
data? De tweede fase van de 3D Pilot
was gericht op beantwoording van deze
vragen en op concrete tools om zelf met
3D IMGeo aan het werk te gaan. Dit werd
in het ochtendprogramma behandeld.
Om de behandeling van de 3D toolkit in
een concreet kader te plaatsen, gaf Friso
Penninga van de Gemeente Den Haag
een aftrap. Den Haag heeft in 2011 een
LOD2 model voor zijn grondgebied laten
opbouwen. Dat was voor de gemeente
geen luxe, maar noodzaak. Weliswaar
vraagt niemand binnen de gemeente
om een 3D model, maar wel is er vraag
naar goot- en nokhoogten voor bestem
mingsplan
nen, bezon-
ningsstudies,
geschikte
daken voor
zonnepanelen
en gevelhoogten voor EU-geluidsmodelle-
ring. Bovendien, zo liet Friso weten, heeft
de gemeente alleen al met de besparing
bij bezonningstudies de kosten voor
het 3D model terugverdiend. Die kosten
waren lager dan de prijs van menige auto
die hij die ochtend op de parkeerplaats
van het Provinciehuis had zien staan.
Voor aanhakende gemeentes is het
interessant om te weten wat Den Haag als
pionierende gemeente achteraf anders
zou hebben gedaan. Wat kunnen we leren
van de ervaringen van Den Haag? Friso
verwees daarvoor naar het document
"Technische specificaties voor de opbouw
van 3D IMGeo-CityGML"van de 3D Pilot.
Dit document is mede gebaseerd op de
ervaringen van zowel gemeente Den Haag
als gemeente Rotterdam.
(tk)Van 2D BGT naar 3D in 4 stappen
Na deze inspirerende presentatie vanuit
de praktijk gaf het 3D Pilot projectteam
een toelichting op de vier stappen die
nodig zijn om van 2D BGT een 3D IMGeo
dataset te bouwen. Daarbij werden de
tools en documenten gepresenteerd die
de 3D Pilot community het afgelopen
jaar heeft ontwikkeld om deze stappen te
ondersteunen.
Stap v. Keuzes maken
Stap 1 is het maken van keuzes voor de
implementatie van 3D IMGeo. Deze keuzes
hebben hun consequenties, wat uiterst
belangrijk is om te beseffen als je 3D
IMGeo data gaat of laat opbouwen. Onder
het motto "bezint eer gij begint", liet
George Vosselman (UniversiteitTwente)
een groot aantal van dit soort keuzes de
revue passeren en lichtte hij de gevolgen
ervan toe. De keuzes, zoals: "welke LOD
wil je voor welke BGT klasse?"en hun
consequenties zijn in detail uitgelegd in
het al door Friso genoemde document
met technische specificaties.
Een ander voorbeeld van zo'n keuze is of
je wilt aansluiten op 2D BGT footprints van
gebouwen. Als je dakvormen wilt onder
scheiden, kan het namelijk gebeuren dat
de laserpunten van bijvoorbeeld AHN2
niet geheel
aansluiten
op deze
footprints.
Het gevolg
kan dan zijn
dat een dakgoot in het 3D model niet hori
zontaal loopt of een rare knik maakt (zie
figuur 2). Veelal zal dit te maken hebben
met een (klein) kwaliteitsprobleem van de
footprint, waardoor het in 3D gewenst zou
zijn om AHN2 te volgen. De ervaring van
de gemeenten Den Haag en Rotterdam
is echter dat het uiterst gewenst is de 2D
footprint in de BGT ongemoeid te laten.
Het is wel mogelijk met de 3D informatie
de 2D (bron)dataset te verbeteren. Ook de
keuze of je wel of niet de BAG geometrie
gebruikt (die van bovenaf gezien de maxi
male omtrek van een gebouw represen
teert en niet de footprint) bij het opbou-
Geo-lnfo 2013-1 15