'Verordening voor de
bijhouding van het Kadaster
van het Koninkrijk België'
Kaart gebruikt bij de grondbelasting (bron: Nationaal Archief NL-HaNA_4.Kador-GB_137C.07).
vinden, waarop door kleurverschillen goed
te zien is hoe die bijhouding plaats vond.
Maar welke percelen verdwenen er nu (in
het dienstjaar 1933) precies op de plaats
van een nieuwe vishal? Daarvoor heb je
toch een hulpkaart nodig. Alle vijftien, de
oudste van 1840, zijn bewaard gebleven.
Op de volgende bladzijde een fragment
uit de laatste hulpkaart van voor het
bombardement in 1940.
Een deel van de vervallen percelen is nog
uit de tijd van het minuutplan, maar voor
het ontstaan van de percelen 1789,1790,
1794,2409,2441 en 2585 en het vergaan
van hun voorgangers, moeten we toch
écht de oudere hulpkaarten raadplegen,
iets anders is er niet. Al in 1844 werd dat
vastgesteld, maar het Kadaster is dat ken
nelijk vergeten, of wil het niet weten.
Maar hoe was het tot 1844? In de Recueil
Méthodique ofwel Méthodique Verzameling
van 1811/1812 was omtrent de bijhouding
van de kadastrale plans niets geregeld; men
had tot 1832 ongetwijfeld de handen al vol
aan het goed vastleggen van de begintoe
stand in onder meer minuutplans, Oor
spronkelijk Aanwijzende Tafels en leggers.
Maar in 1832 kwamen er de 'Verordeningen
ter instandhouding van het kadaster van
het Koninkrijk der Nederlanden' [1], met
onder meer de volgende bepaling:
'Art. 17.
Wanneer het blijkt, dat een perceel, met
betrekking tot hetwelk van de suppletoire
stukken reeds is gebruikgemaakt, often
aanzien van deszelfs plaatselijke gesteld
heid, of alleen ten aanzien van de eigen-
domsregten, eene nieuwe verandering
heeft ondergaan, dan wordt aan deze
nieuwe verandering, op dezelfde wijze als
voor de eerste, overeenkomstig de in art.
12,13 en 15 gegevene voorschriften, gevolg
gegeven; dat is, men stelt (wanneer de
verandering aanleiding geeft om aan de
plans iets te doen) door onderhaling, met
rooden inkt, van het nommer des veran
derden perceels, op het eerst opgemaakte
suppletoire plan, een verwijzingsteeken
naar een tweede suppletoir plan, waarop
de nieuwe grenzen worden afgebeeld;
terwijl de omschrijving van het perceel in
de suppletoire aanwijzende tafel doorge
haald, en nevens dezelve, in de daartoe
bestemde kolom, eene verwijzing wordt
geplaatst naar een nieuw volgnommer
van dat stuk, onder hetwelk de aanwij
zingen, uit de veranderingen voortsprui
tende, worden aangeteekend.
Ingeval van latere veranderingen, betrek
king hebbende tot hetzelfde stuk gronds,
gaat men op gelijke wijze te werk, door
namelijk nieuwe suppletoire plans op te
maken, en op de suppletoire aanwijzende
tafel nieuwe volgnommers te openen;
waarbij evenwel al wat in de oorspron
kelijke stukken, of in de reeds bestaande
suppletoire stukken gevonden wordt,
leesbaar wordt gelaten, ten einde men te
allen tijde, wanneer zulks noodig is, al de
veranderingen doorgaande, welke opvol-
gelijk hebben plaatsgehad, terug kunnen
komen op den stand van zaken, zoo als
die op het oogenblik van het afsluiten der
oorspronkelijke stukken, of op ieder ander
later en bepaald tijdstip, was, of geacht
werd te zijn.'
Arme landmeter of tekenaar die dit
moeizame proza, laat staan de werkwijze,
moest begrijpen. Dan toonden onze
zuiderburen, waarmee we kort voordien
nog 'samen'waren opgetrokken, iets meer
inzicht in wat het menselijk brein aankan.
Er zijn ook (hier weggelaten) verwijzingen
naar een ModeHenboek] voor Nederland is
mij zoiets onbekend.
Brussel, 1835 [2]
[hier door mij vertaald uit het Frans, vdS]
TITEL II.
Wijze van mutatieverwerking op de plans
en andere kadastrale stukken
EERSTE HOOFDSTUK
Oorspronkelijke en supplementaire plans
8. De mutaties zullen niet plaatsvinden
op de oorspronkelijke plans, maar op
supplementaire plans.
9. De supplementaire plans dienen ertoe
alle veranderingen in de figuratie aan
te wijzen die het terrein ondergaat.
Zij worden getekend op vellen papier
Grand-Aigle waarop de ruiten van de
oorspronkelijke plans exact zijn gere
produceerd.
De percelen die wijzigingen ondergaan
6 Geo-lnfo 2013-1