Generieke eisen
Eisen aan de surface
(LODo) representatie van
IMGeo vlakobjecten
hoogtepuntdata, hoogtesprongen
bij als breaklines Stoepranden.
Eisen ten aanzien van
volume presentaties
Eisen ten aanzien van de LODo (2.5D)
representatie van IMGeo vlakobjecten
Eisen ten aanzien van volume presen
taties:
- LOD0-LOD1-LOD2 Gebouwen (Pan
den, Overig bouwwerk)
- LOD1-LOD3 Bruggen,Tunnels
- LOD1-LOD2 Begroeid Terreindeel
- LOD2-LOD3 Bomen en Inrichtingsele
menten
Eisen ten aanzien van textuur (worden
behandeld in het vervolgartikel).
Om tot bruikbare 3D IMGeo data te
komen, is het belangrijk dat aan de
relevante standaarden (IMGeo 2.1 en
CityGML 2.0) wordt voldaan. De meest
recente versies van deze standaarden zijn
beschikbaar via de websites van respectie
velijk Geonovum en het Open Geospatial
Consortium. Ook het specificeren van het
juiste referentiesysteem is een voorbeeld
van een generieke eis.
In CityGML wordt in LODo een representatie
in 3D weergegeven als een surface. Dit is in
feite een 2.5D representatie, waar op iedere
x,y coördinaat slechts één z voorkomt.
Een LODo-representatie kan, zeker als er
specifieke eisen worden gesteld aan mini
maal zichtbare hoogtesprongen, een zeer
nuttige aanvulling zijn op 2D topografie.
Zo maken de kleine hoogtesprongen
bij stoepranden in figuur 1 het mogelijk
om nauwkeurig de afwatering bij hevige
regenval door te rekenen, zie bijvoorbeeld
de toepassing van 3D data bij stedelijk
waterbeheer door Neo en Hydrologie
(www.hydrocity.com).
Figuur 2 - Ongelijkvloerse kruisingen worden in LODo gerepresenteerd als een verzameling 2.5D surfa
ces (a, bron: Universiteit Twente) en onderdoorgangen (b, bron: Provincie Noord-Brabant).
Voor 3D IMGeo geldt dat ieder vlakobject
uit 2D IMGeo zijn eigen LODo 2.5D surface
heeft, gerepresenteerd met een Triangula-
tedSurface. Dit 2.5D oppervlak per object
is het resultaat van een "constrained
triangulation"van
zoals AHN, waar-
(constraints) de 2D
vlakgrenzen van IMGeo zijn gebruikt. Dit
betekent dat de IMGeo-objectgrenzen
als (een verzameling van) driehoekzijden
terugkomen in hetTriangular Irregular
Network (TIN). Om voldoende hoogte
weer te geven, dienen coördinaten
(vertices) op de grenzen toegevoegd te
worden en moet de hoogte ook binnen de
vlakken worden gerepresenteerd via het
TIN. Voorbeelden van eisen voor LODo zijn
eis 4 en 5.
maakt het ook mogelijk om objecten op
andere hoogteniveau's vast te leggen met
eenTriangulatedSurface. Hiermee is het
mogelijk om zoals in figuur 2a het Prins
Clausplein met zijn fly-overs te modelleren
of onderdoorgan
gen zoals in figuur
2b. Met dergelijke
combinaties van
twee 2.5D vlakobjec
ten is het mogelijk meerdere z-waarden
op dezelfde x,y locatie te hebben, wat niet
mogelijk is binnen een en hetzelfdeTIN.
Gebouwen (Panden en Overig bouwwerk
in IMGeo)
Gebouwen (CityGML"Buildings") zijn
de objecten waaraan het meest wordt
gedacht bij 3D topografie.
Figuur 1 - Onderscheid in hoogte per functie
wegdeel en ondersteunende wegdelen op LODo
(bron: Universiteit Twente).
Eis 5 is een bekende eis uit 2D: de maai
veldrepresentatie moet vlakdekkend zijn,
oftewel er mogen geen gaten of overlap
pende objecten in voorkomen. CityGML
kent een dergelijke topologische eis alleen
voor de klasse LandUse. IMGeo-CityGML
breidt dit uit naar meer klassen, want het
maaiveld kan immers gevormd worden
door Wegdelen, Waterdelen, Begroeide
of Onbegroeide Terreindelen, Panden,
Overige bouwwerken en Kunstwerkdelen.
Verder moet er nog op worden gelet dat
polygonen die eikaars buur zijn in 2D niet
per se aan elkaar grenzen in de ruimte.
Denk bijvoorbeeld aan de hierboven
genoemde stoeprand die er voor zorgt
dat de weg en de stoep door een verticale
sprong van elkaar gescheiden worden.
Voor het vullen van deze "gaten" bevatten
de specificaties richtlijnen (eis 7 en 8).
Tot nu toe ging het over vlakobjecten op
maaiveldniveau, maar IMGeo-CityGML
LODo-Gebouw
Op het laagste detailniveau (LODo)
kunnen gebouwen in CityGML worden
gerepresenteerd met hun footprint (de
BGTgeometrie, die de gebouwomlijning
op maaiveldhoogte beschrijft) of met hun
roofedge (welke veelal overeenkomt met
de BAG geometrie die de grootst moge
lijke omlijning beschrijft zoals die uit het
bovenaanzicht blijkt). CityGML eist voor
beide LODo representaties dat de vlakken
horizontaal zijn. Dit betekent dat bij hui
zen op een helling er aanvullende vlakken
nodig zijn om te zorgen dat de footprints
aansluiten op het omliggende terrein.
Eis 13 beschrijft hoe aan alle footprints op
een uniforme wijze de juiste hoogte kan
worden toegekend.
LODi-Gebouw
Gebouwen op LOD1 worden gerepresen
teerd als blokkendozen, waarbij aan iedere
6 Geo-lnfo 2013-2
Geo Info 02-13.indd 6
18-02-13 09:34