Kenmerk van gebouwen:
dakvorm
Building Solid
2D gebouwgeometrie één hoogte wordt
toegekend. Dat is bijvoorbeeld het gemid
delde van de hoogtepunten die binnen het
vlak vallen, maar vaak beter is de mediaan
om uitschieters aan de randen te voorko
men (eis 16). Door middel van extrusie kan
hieruit een 3D geometrie worden afgeleid.
Bij extrusie wordt de oorspronkelijke 2D
gebouwgeometrie (polygoon) als grond
vlak beschouwd en wordt een duplicaat
van deze polygoon op de berekende
gebouwhoogte als
dakvlak geplaatst.
Het volume wordt
gesloten door
verticale vlakken
te genereren die grondvlak en dakvlak met
elkaar verbinden.
Met eis 21, waarin we een solid als geo-
metrietype eisen voor LODi-gebouw,
scherpen we de CityGML-specifïcaties aan.
Een GMLsolid dwingt expliciet af dat het
volume gesloten is, dus dat de grensvlak
ken gezamenlijk een gesloten oppervlak
vormen. Voor bijvoorbeeld het berekenen
van een gebouwvolume is dit essentieel.
Tegelijk kunnen de afzonderlijke grensvlak
ken van een GMLsolid nog steeds individu
eel benaderd worden, zie figuur 3. Dit kan
bijvoorbeeld handig zijn om bij visualisatie
van de data het dak een andere kleur te
geven dan de muren en het grondvlak.
Om dezelfde reden dwingt eis 22 af dat ook
de LOD2 representatie van gebouwen met
een solid wordt gemodelleerd.
LODi-Gebouw
Een belangrijk kenmerk van LOD2 gebou
wen zijn de dakvormen. Deze kunnen op
verschillende manieren worden gemodel
leerd. Deze verschillende manieren leiden
tot verschillende soorten van afwijkingen
tussen de modellen en de werkelijke
vorm van gebouwen. Afhankelijk van de
beoogde toepassing moet een keuze
gemaakt worden voor de modellering met
de minst storende afwijkingen. Een aantal
van deze keuzen zijn:
Keuze 1: Hoe aan te sluiten op bestaande
2D geometrie
In de regel wordt geëist dat de locatie van
de muren overeenkomt met de gebouw
geometrie uit een 2D bestand (BGT of
BAG geometrie). Hierdoor zijn de 3D
modellen immers
consistent met de
2D representatie.
Maar kleine fouten
of afwijkingen in
de 2D geometrie kunnen resulteren in
storende fouten of afwijkingen in het 3D
model. Wanneer bijvoorbeeld een recht
hoekig huis met een zadeldak in de 2D
BGT niet exact rechthoekig is weergege
ven, zullen de dakgoten in het 3D model
niet horizontaal lopen. Om de dakgoten
alsnog horizontaal te maken in het model,
moet worden geaccepteerd dat het vlak
door de noklijn en dakgoot gekromd is of
een knik bevat. Beide aanpassingen kun
nen storend zijn bij visualisaties.
Kortom, een opdrachtgever moet zich
realiseren dat het vasthouden aan de 2D
geometrie van de BGT of BAG (zoals zowel
Rotterdam als Den Haag eisten voor hun
3D model) betekent dat de 3D modellen
zullen afwijken van de werkelijkheid ten
gevolge van (kleine) afwijkingen in de
2D geometrie. De afwijkingen zijn alleen
te voorkomen wanneer de 2D geometrie
wordt aangepast. Idealiter gebeurt dit in
het bron BGT- of BAG-bestand waarmee
het 3D modelleerproces een kwaliteitsver
betering geeft aan de 2D geometrie.
Keuze 2: Met dakoverstek of zonder
dakoverstek
Als bron voor 3D gebouw-geometrie
bieden zich de BGT en de BAG aan.
Wanneer de BAG- en BGT-begrenzingen
niet overeenkomen, kan ervoor gekozen
worden een huis met dakoverstek ook
daadwerkelijk zo te modelleren op basis
van beide geometrieën. Figuur 4 laat
zien hoe dakoverstek gemodelleerd kan
worden op basis van een combinatie van
BGT- en BAG-geometrie.
De BGT kan dan ter bepaling van de voet
print van het gebouw worden gebruikt,
terwijl de BAG gebruikt kan worden voor
de omlijning van de dakvlakken (vierde
plaatje). De CityGML specificaties onder-
Building Solid
Figuur 3 - Links: Een LODi solid zonder surfaces, Rechts: LOD2 solid met bijbehorende gemodelleerde
surfaces (bron: OGC Specificaties CityGML 2.0).
Figuur 4 - Van links naar rechts: huis met dakoverstek in licht grijs, huis gemodelleerd door aansluiting op BGT, huis gemodelleerd door aansluiting op BAG,
huis gemodelleerd door aansluiting op BGT en BAG.
Geo-lnfo 2013-2 7
Geo Info 02-13.indd 7
18-02-13 09:34