SplitArea Een algoritme om vlakken te splitsen voor de tGAP datastructuren Artikel Hoewel variabele schaal datastructuren een mogelijke oplossing zijn om geografische gegevens op meerdere schalen consistent bij te houden en te ontsluiten (bijvoorbeeld via webservices), staat of valt een dergelijke oplossing met een goed uitgevoerd generalisatieproces. Om op kleinere kaartschalen te kunnen beschikken over lijnrepresentaties van langgerekte objecten (zoals wegen, rivieren, kanalen en spoorbanen, kortom infrastructuur), presenteert dit artikel onderzoek naar het ontwerpen van een splitsoperatie die de overgang van vlak- naar lijnobject faciliteert. Martijn Meijers en Peter van Oosterom De eerste ideeën voor een datastructuur, die het mogelijk maakte om kaarten af te leiden op een variabele kaartschaal, waren gebaseerd op een simpele data structuur met polygonen (van Oosterom, 1993; van Oosterom and Schenkelaars, 1995). Het belangrijkste doel was om een representatie met variabele schaal te hebben voor geografische datathema's, die een vlakopdelend karakter hebben, zoals topografische data, bodemkaarten en landsgebruikskaarten. Op basis van een input dataset wordt een hiërarchische representatie opgebouwd, door gene ralisatie operatoren zoals simplificatie, selectie en eliminatie toe te passen. Dit proces wordt gestuurd door twee functies: belangrijkheid van objecten (normaal berekend door de grootte van een object en een toegekende belangrijk- heidswaarde voor de klasse van het object - hiermee kan in het generalisatie proces gestuurd worden welke objecten bena drukt moeten worden) en attractiviteit van twee objectinstanties (typisch afgeleid van de lengte van de gezamenlijke grens en hoe compatibel de objectklassen van de twee objecten zijn - de relatieve belangrijkheid). Iteratief wordt nu elke keer een object (het minst belangrijke) verwijderd uit de vlakkenpartitie en het vrijgekomen gebied wordt toegewezen aan het meest aantrekkelijke buurobject. Het resultaat is een boomstructuur van polygonen (Engels: GAP-tree, Generalised Area Partitioning tree), die vervolgens gebruikt kan worden voor het selecteren van een representatie op een specifieke kaartschaal. Naast veelbelovende resulta ten, zoals constante responstijd voor het leveren van een kaartfragment op een wil lekeurige kaartschaal, werden twee pro blemen geconstateerd: 1. het versimpelen van de geometrie van twee onafhankelijke polygonen leidde tot gaten en overlap en 2. de kartografische kwaliteit van de kleinere kaartschalen is suboptimaal. Om het eerste probleem te verhelpen, is voorgesteld om een topologische aanpak voor data opslag te volgen, in plaats van eentje op basis van polygonen (Vermeij et al., 2003; van Oosterom, 2005). In eerste instantie bleek de topologische imple mentatie te leiden tot een grote hoeveel heid benodigde opslagcapaciteit door redundante topologische verwijzingen (in een test met grootschalige topografische data van de gemeente Amsterdam werd voor elke originele grens gemiddeld 17 keer een variant met net iets andere topologische verwijzingen opgeslagen). Extra onderzoek heeft geleid tot een meer zuinige (en meer geavanceerde) opslag structuur, waarbij de redundantie in de verwijzingen wordt vermeden (Meijers et al., 2009) en de benodigde hoeveelheid opslagruimte maximaal twee keer de grootte van de originele dataset is. Om het tweede punt'kartografische kwa liteit'te verbeteren, presenteert dit artikel een splitsoperatie voor gebruik binnen de topologische GAP (tGAP) datastruc tuur. Hiermee is er nu de beschikking over: 1. een versimpelingsoperatie voor de vlakgrenzen, 2. is het mogelijk om een vlak te splitsen over zijn buren, door een (gewogen) splitsoperatie of 3. om selectie en eliminatie toe te passen door een vlak samen te voegen met zijn meest aantrek kelijke buurman (voor een normaal vlak- object). De splitsoperatie is handig voor langgerekte infrastructurele objecten, die op de grootste schaal nog als vlakobject voorkomen, maar na de splitsoperatie gerepresenteerd kunnen worden als een lijnobject. We beschrijven hoe het algoritme werkt, geven details over welke randvoorwaar den (optimalisatie doelstellingen) we voor het algoritme bepaald hebben en hoe we het resultaat van het algoritme automa tisch beoordelen en of de kwaliteit van splitsen wel voldoende is. Dit heeft geleid tot een aantal aanpassingen aan de initi ële oplossing en laat tevens beperkingen van het geschetste algoritme zien. 14 Geo-lnfo 2013-3

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2013 | | pagina 16