Vlakken splitsen
Figuur ia - Vlak dat wordt gesplitst.
Figuur i b - Nieuw gegenereerde grenzen (rood) en de aansluitende bestaande grenzen (zwart).
Figuur ic - Resultaat van de splitsoperatie past binnen de vlakkenpartitie.
Figuur t - Door een vlak in delen op te splitsen, kan het eerlijk verdeeld worden over de naastgelegen buren.
Randvoorwaarden
Figuur i illustreert dat het doel van het
algoritme is om een hartlijn van een vlak
op te bouwen. Hiervoor is het nodig een
vlak in delen te kunnen splitsen en deze
delen vervolgens toe te kennen aan de
direct naastgelegen buurvlakken. Met
de variabele schaal datastructuur in ons
achterhoofd, hebben we enkele randvoor
waarden voor het functioneren van het
algoritme gedefinieerd:
De resulterende grenzen moeten
passen en aansluiten op de bestaande
grenzen van de andere vlakken in de
vlakken partitie;
Het moet mogelijk zijn om een vlak zo
op te delen, dat buren die thematisch
compatibeler zijn, grotere delen krijgen
toebedeeld dan buren die minder
compatibel zijn met het gesplitste vlak
('gewogen opsplitsing');
Van bepaalde buren kan worden
bepaald dat zij in het proces niet mee
mogen doen. Een speciale variant
hierop is dat objecten die aan de rand
van de dataset liggen geen deel aan
de ruimte om de dataset heen mogen
afstaan;
Het geheel moet werken, op basis van
een vlakkenpartitie die opgeslagen is in
een expliciete topologische datastruc
tuur (dat wil zeggen, gestructureerd als
nodes, edges en faces en hun onder
linge relaties).
Met deze uitgangspunten volgt nu een
uitleg van hoe we bepalen dat het resul
taat van een splitsoperatie ideaal is.
Vaststellen van eerlijkheid van de splits
Om te bepalen met welke buur een vlak
moet worden samengevoegd, wordt tij
dens een samenvoegoperatie de attracti
viteit van een vlak met één van zijn buren
uitgedrukt in drie termen:
Objectklasse compatibiliteit: hoe gelijk
zijn de twee objectsoorten, een vlakobject
dat geclassificeerd is als bos is gelijker
aan weiland, dan aan een vlakobject dat
een wegdeel voorstelt. De compatibiliteit
wordt uitgedrukt met een waarde tussen
o en 1, waarbij o voor totaal niet compati
bel staat;
De lengte van de gezamenlijke grens tus
sen het vlakobject en het buurobject;
De relatieve belangrijkheid van een
objectklasse. Hiermee kan globaal
gestuurd worden welke objectklassen
belangrijk gevonden worden binnen het
generalisatieproces en wordt het mogelijk,
voor specifieke doeleinden, belangrijkheid
van bepaalde objectklassen te verhogen
(bijvoorbeeld: benadrukken van aanwe
zigheid van bos in een bepaald gebied
met als resultaat dat deze'groeien'in het
generalisatie proces en dus benadrukt
worden).
Het vlak waarmee vervolgens samenge
voegd wordt, is zo de beste kandidaat van
alle directe buren.Tijdens het splitsen van
een vlak zijn er in principe meerdere kandi
daten (alle directe buurvlakken). Om van te
voren toch een uitspraak te kunnen doen,
in hoeverre een ideale verdeling van het
Geo-lnfo 2013-3 15