De derde vergroting - een administratieve operatie
Een landmeter aan het werk - een citaat
DE GROTE UITLEG
VAN AMSTERDAM
Kaarten van Amsterdam
1538-1865 en Kaarten van
Amsterdam 1866-2012
Hendrick Jacobsz Staets was de ontwerper
van een plan waarvan in de loop van het
proces steeds duidelijker werd dat het
onuitvoerbaar was vanwege het ontbreken
van een duidelijk beleid op het gebied
van onteigening en buitentimmeren.
Het verbrokkelde in de loop van de tijd en
verdween geleidelijk van tafel. Zijn rol werd
geleidelijk gereduceerd van ontwerper van
het uitbreidingsplan tot tekenaar die alle
soms tegenstrijdige ideeën van de commis
sie op papier zette. Uiteindelijk werd deze
laatste taak overgenomen door landmeter
Lucas Jansz Sinck. Staets kreeg als stadstim
merman de leiding over de bouw van een
groot aantal nieuwe stadsgebouwen.
Lucas Jansz Sinck werd de centrale figuur
in het ontwerp van de stadsuitbreiding.
Hij werd beter betaald dan de stadsmees-
ters. De landmeter was niet in stadsdienst,
maar op dagloon. Er werden buiten Sinck
incidenteel andere landmeters ingehuurd,
zoals Adriaen Ockerszen Sybrant Hansoon,
maar bijna al het landmeterswerk dat vanaf
1610 werd verricht, werd uitgevoerd door
Sinck. Hij verdiende drie gulden per dag
en had blijkens de betalingen jarenlang
een dagtaak aan de stadsvergroting.
Sinck werkte in de periode 1613-1619 bijna
360 dagen per jaar op dagloon voor de
stad. Elk jaar ontving hij rond de duizend
gulden voor landmeterswerk. Niet alleen het
landmeterswerk voor de grachtengordel,
zoals het rooien en afpalen van de erven,
werd door Sinck uitgevoerd. Hij trad ook op
Sfrtdtt") t tvikktiittg hik ttcttttlrrtdt fru w
als opzichter of adviseur, zoals bij de aanleg
van de vestingwerken en het tegengaan van
het buitentimmeren in 1617. Sinck was na het
uiteenvallen van de stadsuitbreiding de ont
werper: de tientallen deelontwerpen waaruit
de Jordaan als een enorme schuifpuzzel
werd samengesteld, of liever herordend, zijn
van de hand van Lucas Jansz Sinck.
Dit onderstreept het karakter van de derde
vergroting als administratieve operatie
waarin weinig ruimte was voor grote
gebaren, maar vooral werd gepuzzeld met
stukjes grond en geschoven met woningen
en kleine geldbedragen. Sinck moest in
kaart brengen wie waar grond had liggen en
welke grond moest worden onteigend voor
de stadsuitbreiding. Hij maakte ook de kaar
ten die dienden voor de grondverkoop en
voor verhuringen van grond, bijvoorbeeld
voor lijnbanen, blekerijen, molenwerven of
houttuinen. Deze laatste moeten we zien
als invullingen of deelontwerpen binnen en
buiten de stadsuitbreiding.
De derde vergroting was een opgave die
niet hanteerbaar was voor het stadsbestuur.
De stadsvergroting heeft zich afgespeeld
binnen een context van ongebreidelde
bevolkingsgroei en de daarmee samenhan
gende zorg over de openbare orde, beperkte
financiële middelen en een politieke constel
latie waarbinnen grondspeculatie door
direct betrokkenen leidde tot grote tegen
stellingen. Dit alles leidde tot een bestuurlijk
infarct. De vorm van de derde vergroting is
het resultaat van een noodgreep om hieraan
te ontkomen. De belangrijkste vernieuwing
lag in het creëren van een gebied dat - met
alle problematiek van dien - uitsluitend voor
het wonen werd bestemd. Andere functies
werden weggedrukt naar het gebied buiten
de Prinsengracht, dat met minimale mid
delen werd getransformeerd van voorstad
tot stedelijk gebied. Dit heeft geleid tot een
in stedenbouwkundig, architectonisch en
functioneel opzicht gefragmenteerd geheel,
waarin de grachtengordel, en dan vooral
de grote woongrachten, de Herengracht en
de Keizersgracht, als meest succesvolle en
meest beeldbepalende onderdeel, de norm
zou worden voor een volgende vergroting.'
Uit: J.E. Abrahamse (2010), De grote uitleg
van Amsterdam
platen aanwezig waren. In dat verband was
ook bijzonder de recente vondst, in een lang
geleden afgesloten ruimte van de vroegere
Stadsdrukkerij, van onder meer een drukplaat
van een al bekende kaart met de vierde
uitleg in blanco.
Van belang zijn ook kaarten waarin bestaande
en geplande toestand in één beeld zijn ver
enigd; zie het hierbij afgebeelde voorontwerp
van Cornelis Danckerts de Rij uit 1660.
Ook in die tijd werd alles zorgvuldig over
dacht!
Aan het eind van zijn voordracht liet Schmitz
nog een in het kader van een onderzoek naar
verkoopprijzen gemaakte overzichtskaart
zien van alle bouwblokken waar nog uitgif
tekaartjes van bestaan. Op deze wijze kwam
mooi in beeld, dat kaarten niet alleen werden
gebruikt voor de uitleg van de stad, maar dat
je door analyse ervan ook een hoop te weten
kunt komen over hoe dat allemaal in z'n werk
ging (en in feite nog gaat).
Een beetje buiten het kader van het thema
(het proces van de groei van de stad, het
'stadstimmeren') lichtte Mare Hameleers, ook
van het Stadsarchief, zijn werk toe van de
herziening in twee delen van het vroegere
pionierswerk van d'Ailly. Het tweede deel
van deze catalogus was al eerder uitgegeven
en is recent (met uitbreidingen) herdrukt,
en het eerste, nog dikkere, deel zag nu voor
het eerst het licht. De gepubliceerde kaarten
tonen, in vele variaties, niet zozeer de groei,
danwel het gegroeide, en dan steeds voor
de hele stad, niet van stadsdelen. In de
tentoonstelling daarentegen worden beide
min of meer verenigd, ook door middel van
bouwtekeningen en stadsgezichten.
De scheiding tussen deel 1 en deel 2 ligt bij
het uitbreidingsplan van Van Niftrik. Deel
1 bevat alle kaarten van Amsterdam die in
de periode tot 1865 zijn aangetroffen (maar
'In Moskou ligt vast nog wel een kaart die ik
12 Geo-lnfo 2013-6