^Toorbt Zwalkende kaarten Oude kaarten gewild bij cartofielen JcH>til iê Figuur 2 - De vermoerde stroemen, Tvlie ende Tmaersdiep, opstreckende inde ZuijderZee voorbij Enchuijsen tot Amstelredam, met alle sanden plaeten en ondiepten opde selve stroemen geleghen. Zeekaart van Lucas Jansz. Waghenaer uit 1584. moeten we ze op de één of andere manier omzetten naar een modern beeld (figuur 2). Plaatsbepaling aan boord van schepen werd op twee manieren gedaan: door gegist bestek en door metingen. Daar naast werden waarnemingen van bijvoor beeld de kleur van het water, de aanwe zigheid van bepaalde soorten vogels of vissen en herkenbare punten op of langs de kust meegenomen. Gegist bestek was het uitzetten van een koerslijn vanaf een bekend punt waarbij de snelheid, de kompaskoers, de mate van afdrijven en de stroming werden mee genomen in de berekening. Daarnaast hadden schepen ook instrumenten aan boord waarmee de stand van hemellicha men kon worden gemeten. Hiermee kon, met behulp van tabellen, de breedteposi tie worden berekend. Deze instrumenten waren echter nog erg primitief en lastig nauwkeurig af te lezen. Dat leverde vaak grote afwijkingen op, en dat alleen al voor de breedtepositie. Voor het bepalen van de lengtepositie waren er wel rekenme thoden om aan de hand van instrument- gegevens een positie te berekenen, maar die waren weinig betrouwbaar en nog gevoeliger voor meet- en afleesfouten. Pas met de uitvinding van de chrono meter in 1762 door John Harrison kon de lengtepositie goed worden bepaald. De betrouwbaarste manier van plaats bepaling bleef lange tijd het meten van de hoek tussen twee of meer herkenbare punten langs de kust. Hiervoor moest men wel dicht onder de kust blijven. Dit soort problemen bestonden niet alleen voorde zeelieden: ook de kaar tenmakers hadden dit probleem, zeker bij zeekaarten. Daarbij moet ook worden aangegeven dat nauwkeurige hoekmeet- instrumenten als spiegelkwadranten pas in de achttiende eeuw zijn uitgevonden. Een kustgebied werd dan ook gekarteerd door verschillende, door middel van hoekmeting en doorzichten, getekende kustlijntjes te combineren. In veel gevallen werd ook informatie uit betrouwbaar geachte, of betrouwbaar gebleken, bestaande kaarten gebruikt, vaak zelfs gekopieerd. Belangrijke 'vaste' punten op een histori sche zeekaart zijn dan ook de zichtpunten aan de wal. Posities van kerktorens of andere goed zichtbare punten staan goed ingetekend, omdat die het enige houvast voor de schippers waren om hun positie te bepalen. Omdat de meeste kaarten bestemd waren voor kustnavigatie, waren herkenningspunten belangrijker dan een kloppende projectie. De kaart gaf immers maar een relatief klein gebied weer en hoefde niet perfect aan te sluiten op andere bladen. Er waren ook navigatie- kaarten die wel bedoeld waren om een groot gebied te bestrijken. Deze werden gebruikt om een koers over zee uit te zetten. Deze zogenaamde paskaarten of overzeilers hadden wel een vorm van projectie: ze waren met een hoekgelijk- heid getekend. Dit hield in dat een schip per een koers op de kaart kon uitzetten en die dan op zijn kompas kon volgen. Deze weergave is geperfectioneerd door Gerard Mercator, en aangezien wij nu nog steeds vaak met een Mercatorprojectie Geo-lnfo 2013-6 5

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2013 | | pagina 7