Vastgezette onzekerheid Vanaf1850 nam detaillering toe Vergelijkingen door de tijd wmm O ',wt Figuur 3 - De kaart De vermoerde stromen van Waghenaer in een GIS gezet. werken, lijken deze paskaarten ons minder vervormd, en dus betrouwbaarder te zijn. Om een historische kaart in een modern GIS te zetten, moeten we ons eerst de vraag stellen met welk doel, en dus met welke interne betrouwbaarheid, hij is gemaakt. Als voorbeeld neem ik de oudste navigatiekaart voor de Waddenzee, de kaart 'Tvlie endeTmaersdiep'uit'De Spie- ghel der Zeevaerdt' (Waghenaer, 1584). Dit werk was een uitbreiding van de tradi tionele zestiende-eeuwse zeemansgidsen, doordat er, behalve de tekstuele informatie, kaarten aan waren toegevoegd. Deze kaar ten, 23 in totaal, geven de Europese kust weer van Texel tot aan Cadiz. Het tweede deel, dat een jaar later verscheen, bevat de kaarten van de kusten benoorden Texel tot in de Oostzee. Aangezien er nooit aanwij zingen gevonden zijn dat Waghenaer zijn kaarten (deels) uit bestaande bronnen zou hebben gekopieerd, wordt aangenomen dat hij deze kaarten heeft gemaakt aan de hand van zijn eigen waarnemingen en kennis over navigatie die hij als stuurman had opgedaan. Het doel van deze kaart is duidelijk: het weergeven van de vaarroutes vanuit de grote handelssteden als Amsterdam en Enkhuizen naar zuidelijke streken. De belangrijkste routes door de Wadden zee voor deze bestemmingen waren de westelijke doorvaart door het Marsdiep en de noordelijke door de Vliestroom. Op de kaart zijn die ook het meest gedetailleerd. Friesland, zeker benoorden Harlingen, en de eilanden verder dan Terschelling zijn 'slechts'ter completering van het kaart beeld opgenomen, en hebben niet het detailniveau of de mate van nauwkeurig heid als de gekarteerde vaarroutes. Om de kaart daadwerkelijk te georefereren is dezelfde techniek toegepast als die waarmee de oorspronkelijke kaart is gemaakt: kleine delen kustlijn intekenen aan de hand van hoekmeting en zichtlijnen. De verschillende deelgebieden worden dan later aan elkaar gepast. Voor dit kaartblad is begonnen met de omgeving van Enkhuizen. Als je dat deel van Waghenaers kaart bekijkt, blijkt dat hij behoorlijk goed is opgenomen; Enkhui zen, De Kreupel, Stavoren en Enkhuizen, Medemblik staan ten opzichte van elkaar in goede hoekverhoudingen afgebeeld, en de onderlinge afstanden kloppen meer dan redelijk. Door dit deel te vectoriseren, en de namen, dieptes en andere gegevens op de weergegeven locatie in een database te zet ten, kon dat deel in een moderne projectie worden omgezet. Vervolgens werd hetzelfde gedaan voor het gebied Den Helder,Texel, Den Oever. Op die manier is de gehele kaart omgezet naar een GIS, waarbij Friesland en de noordelijke eilanden vergelijkbaar aan het origineel'schetsmatig'zijn gedi- gitaliseerd. Nadat de verschillende delen waren samengevoegd, zijn de afstanden tussen enkele controlepunten, zoals het Breezand,Texel, Harlingen, Stavoren en Enkhuizen, op beide kaarten (de nieuwe GIS- kaart en de kaart van Waghenaer) vergele ken, en waar nodig gecorrigeerd. Dat leverde uiteindelijk een kaart op, in de moderne projectie, waarbij alle gegevens van de zeekaart uit 1584 vergeleken konden worden met de moderne gegevens (figuur 3). De volgende stap in de analyse was het uniformeren van de gegevens van de historische met de moderne navigatie- kaarten. Als de kaarten dezelfde classifi catie van dieptemetingen en zandplaten hebben, zijn ze onderling vergelijkbaar (Os, 2011). Op dezelfde manier zijn verschillende his torische kaarten van de Waddenzee in een GIS gezet. Door een interval van ongeveer een eeuw te kiezen kan de ontwikkeling van de morfologie van de Waddenzee in beeld worden gebracht. Meer kaarten digitaliseren zou mogelijk een gedetail leerder beeld opleveren, maar de extra informatie is te klein in verhouding tot de tijdsinvestering. Omdat elke kaart op dezelfde manier is geclassificeerd, zijn ze onderling te vergelijken. Ook kan van elke kaart een nauwkeurigheidsfactor worden gegeven. Deze is te herleiden uit de afwijkingen ten opzichte van een huidige positie bij het digitaliseren. Hierdoor kan de kaart naar een statistisch betrouwbaar grid vertaald worden: hoe betrouwbaar der de kaart, des te kleiner de gridcel. De historische reeks is op deze manier vergrid met celgroottes tussen de 150 en 250 meter (figuur 4). ■SraRo: g B j ijk J f dieptemeting m fc* tonning wat pt stuw vaarroute anfcwpteats m betannmg baken water diep walw droogmakerij gelifte moeras geijjdegeul moeras ondiepte open water waardg ronden ïandpfcaw 6 Geo-lnfo 2013-6

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2013 | | pagina 8