Maps: toegankelijkheid
is het sleutelwoord
Wokken met die BoK!
12
Geo-lnfo I 2013-10
stakeholders helpen om te komen tot realisatie
van hun ambities. Door het weergeven van
relaties tussen de interventies in de verschillende
deelsystemen, versterkt dit instrument ook de
onderhandelingspositie van stakeholders, en
kunnen coalities ontstaan tussen stakeholders
met complementaire interventies.
Gebruikerservaring
Zowel DENVIS als de geo-instrumenten zijn
geëvalueerd tijdens verschillende sessies.
Projectleden, externe onderzoekers en stake
holders uit de ZWD hebben de mogelijkheid
gehad om DENVIS te ervaren en hun feedback
te geven. Tot nu toe zijn er drie belangrijke
sessies geweest: één met IPDD-onderzoekers,
om te kijken of de ontwikkeling van DENVIS
aansluit bij de onderzoeksdoelen; één met
PBL-onderzoekers, om de game en zijn instru
menten te testen; en als laatste een sessie met
stakeholders uit de ZWD, om de game in de
praktijk toe te passen.
Via observaties en korte vragenlijsten hebben
we inzicht gekregen in de bruikbaarheid van
de instrumenten en DENVIS in de ruimtelijke
planning. De respondenten waren over het
algemeen zeer positief over het gebruik van de
instrumenten tijdens de DENVIS sessies. Het is
een "nieuwe en leuke manier om gegevens te
bekijken en te verwerken", ten opzichte van
het gebruikelijke papieren materiaal. Helaas
bleken het gebruiksgemak en snelheid om
gegevens te verwerken nog een knelpunt.
Hoewel het merendeel van de respondenten
ervaring heeft met touchscreen-apparaten,
blijkt ook dat het gebruik van bijvoorbeeld de
MapTable extra uitleg vereist. Het ruimtelijk
interventieschema heeft bijzondere aandacht
gekregen van veel deelnemers. Ze vonden het
"een unieke manier om oplossingen aan te
dragen en om ideeën op te doen"zonder aan
te geven dat dit de enige mogelijkheden zijn.
Hoewel de respondenten het in de evaluatie
niet helemaal eens waren over de bruikbaar
heid van DENVIS in de ruimtelijke planning,
hebben ze het met een gemiddelde score van
5.4 uit 7 toch positief beoordeeld. Het inte-
gratieve aspect van DENVIS is zeer geprezen,
maar in de praktijk zal het zich nog moeten
bewijzen. Daarvoor zal DENVIS nog verder
ontwikkeld en getest moeten worden.
Conclusie
Binnen het IPDD project dat gericht is op
complexe ruimtelijke planningsvraagstukken
is geprobeerd om de reeds aanwezig geo-
informatie infrastructuur in Nederland direct in
te zetten. Dat is niet gelukt. De specifieke wijze
waarop ruimtelijke planners omgaan met ruim
telijke informatie sluit niet goed aan bij de vorm
van het geo-informatie aanbod uit bijvoorbeeld
NGR en PDOK. Binnen het project is vervolgens
intensief geëxperimenteerd met applicaties
die de reeds aanwezige informatie op een veel
eenvoudigere wijze aanbieden (iMaps). Uit de
uitgevoerde evaluatie bleek dit veel beter aan
te sluiten bij specifieke wensen van de plan
ners en ontwerpers. Deze applicaties konden
overigens zo snel ontwikkeld worden, omdat
de onderliggende geo-informatie infrastructuur
beschikbaar is. Zowel DENVIS als de geo-
informatie instrumenten zullen doorontwikkeld
en verder geëvalueerd worden in sessies met
deelprogramma's van het Deltaprogramma.
Literatuur
Backx, M. 2003. Gebouwgegevens redden levens -Toegankelijk-
heidseisen van gebouwgegevens in het kader van de open
bare orde en veiligheid. TU Delft.
Dammers, E., AJ Bregt, V.M. Meyer, J. Edelenbos, B. Pel.
(2013, in pub.). Urban delta areas as complex adaptive systems.
in: Built Environment.
Duinker, Roderick. 2013. Geovisualization approaches and pro
cesses - lessons from the IPDD Project. WUR/MUST, internship
research report.
Scho\xer\Henk.i.iou.SpatialDatalnfrastructureforUrbanRegions
in the Delta (SDI4URD) NWO Proposal 2012. http://urd.verdus.nl/
pagina.asp?id=io2o
Jaap van der Mijden, Lammert Kooistra en
Arnold Bregt werken bij Wageningen University,
Laboratorium voor Geo-informatiekunde en
Remote Sensing.
Niels van Manen werkt bij de Vrije Universiteit
Amsterdam, Spatial Information Laboratory.
De auteurs zijn bereikbaar via
jaap.vandermijden@wur.nl
Op de laatste warme oktoberdag waren we
in Leuven voor de aftrap van het Europese
Erasmus project: "Gl - Need to Know"(GI-N2K).
Een gezelschap van 30 mensen uit 25 landen.
Voor mij was dit een gedenkwaardig moment!
Ik had er lang niet op durven hopen, In 2005
schreef ik in Geo-lnfo een stukje over "The Geoin-
formation Science Technology Body of Know
ledge" (BoK). Destijds dacht ik:'Dit is belangrijk,
maar wie in Europa zal dit ooit oppakken?'Acht
jaar later is de in 2006 uitgekomen BoK het ver
trekpunt van een, met Europees geld gesteund,
project van drie jaar. De bedoeling van GI-N2K is
om in Europa een betere afstemming mogelijk te
maken tussen het aanbod van Gl-onderwijs en de
vraag naar Gl-kennis vanuit de werkgevers.
Waarom vind ik dat mooi? Van 2009 tot en met
2012 heb ik op de jaarlijkse AGILE-conferenties
workshops georganiseerd over de BoK en
het mogelijk gebruik ervan. Mijn insteek was
"EduMapping", het in kaart brengen waar welk
onderwijs wordt gegeven. De belangstelling was
echter steeds nogal beperkt. Wel bleek in 2011
dat, behalve AGILE, ook de besturen van ISPRS en
ICA geïnteresseerd waren. Ik had de moed al een
beetje opgegeven. In 2012 nam Danny Vanden-
broucke bij KU Leuven het initiatief voor een aan
vraag in het kader van het Erasmus-programma.
Halverwege 2013 bleek de aanvraag geaccepteerd
te zijn. Het was Danny, al jaren bestuurslid van
AGILE en ook actief voor INSPIRE, gelukt om groen
licht voor dit GI-N2K-project te krijgen.
's Avonds wandelden de deelnemers in
groepjes naar het Dynasty-Wok restaurant in
Heverlee. Daar bleek dat wokken niet voor
elke aanwezige gesneden koek was. Wat moet
je doen met die rauwe groente en dat vlees?
Welke saus moet ik kiezen? Waar vind ik de
rijst? Dus wezen we elkaar de weg.
Wokken blijkt nog niet Europa-breed inge
burgerd. Maar met wat collegiale instructie
kwamen de oningewijden vrij snel op gang.
Hopelijk zal het ook zo gaan met GI-BoK,
en met de verbeterde versie ervan. Wokken
met die BoK!
Frans Rip