2013-10 I Geo-lnfo 17 Illustratie van het bijschriften van verticale gebouwen. veel samen. Een voorbeeld daarvan was de orga nisatie van een zeer succesvolle workshop over oogbewegingsregistratie, die voorafgaand aan de conferentie ook in Dresden werd gehouden. Een andere opvallende trend bij de gebruikerson- derwerpen in het wetenschappelijke programma van de conferentie was de aandacht voor de mogelijkheden om de emoties van proefperso nen te meten. Emoties zijn van groot belang bij het gebruik van kartografïsche producten, maar we weten er nog veel te weinig van en kunnen bijvoorbeeld nog veel leren van psychologen. Kartografïe-opleiding Traditiegetrouw was er weer veel aandacht voor educatie en training. Logisch, daar de Commission on Education and Training (CET) één van de oudste commissies binnen de ICA is. De nieuwe voorzit ter van de commissie, David Fairbairnging, ging bij de businessmeeting uitgebreid in op de terms of reference waaraan de commissie zich dient te houden en de daarbij behorende activiteiten, welke beiden zijn terug te vinden op de website van de commissie (http://lazarus.elte.hu/cet). Het echt vernieuwende concept dat ter sprake werd gebracht was het MOOC, dat staat voor Massive Open Online Course en een gratis online cursus betreft. De Penn State University biedt een MOOC aan met de titel Maps and the Geospatial Revolution. Dit is een vijfweekse cursus, waarin op geografische data, de analysemogelijkheden met die data en de visualisatiemogelijkheden wordt ingegaan. Er schijnen inmiddels ruim 47.000 mensen deze MOOC te hebben gevolgd, een aantal waar een traditionele opleiding alleen van kan dromen. Naast de businessmeeting waren er ook een aantal sessies gewijd aan kartografïsche educatie. Onderwerpen die opvallend veel aan bod kwamen waren Spatial Data Infrastructures (SDI) in het onderwijs en virtuele leeromgevingen. Dit laatste is zeer interessant. Diverse universitei ten, onder meer in Rusland, Brazilië en Finland, zijn bezig om virtuele laboratoria op te zetten, met als doel om scholieren en studenten te laten werken met geo-informatie. Door te werken met, onder meer, virtuele globes, wordt geo-informa tie begrijpelijker en toegankelijker voor zowel student/leerling als leraar. De meest interessante sessie ging echter over de stand van zaken in het kartografie onderwijs wereldwijd. Zo is er in Europa een teruggang in het aantal opleidingen waar iemand kartografie kan studeren. De Nederlandse situatie past geheel in deze trend. Er zijn echter uitzonderin gen. Zo is er een nieuwe kartografïsche opleiding gestart in Barcelona en is de internationale masteropleiding van deTU Wien,TU Dresden en TU München, die twee jaar geleden is gestart, en waar ook het ITC bij betrokken is, erg succesvol gebleken. Alle studenten waren aanwezig op de conferentie in Dresden en presenteerden hun plannen voor hun afstudeeronderzoek tijdens een postersessie. Het negatieve beeld wordt overigens wat genuanceerd, zoals ICA Secretaris Laszló Zentai betoogde, doordat weliswaar de naam karto grafie uit de curricula verdwijnt, maar deze wel wordt onderwezen in vakken als geomatics, GiS, Geodesie en Geografie. David Fairbairn is echter wel bezorgd over de neerwaartse trend en constateert dat het een uitdaging zal worden om voldoende kartografen op te leiden, zodat de discipline kartografie als zodanig kan blijven bestaan. Het is goed te constateren dat het kartografisch onderwijs volop in de aandacht staat van de vakwereld. En in deze tijd waarin het aantal opleidingsplaatsen afneemt, maar de vraag naar kartografen onverminderd hoog blijft (er zijn wereldwijd jaarlijks circa 75.000 nieuwe kartogra fen nodig!) is die aandacht ook essentieel. Het is nu aan de CET en haar leden ervoor te zorgen dat de aandacht op het onderwijs gevestigd blijft. Atlassen en toponimie In een aantal bijdragen werd aangegeven hoe je om moet gaan met plaatsnamen(registers) in een atlas; Barend Kobben houdt het idee van de derde editie van de nationale atlas van Nederland levend, Haim Srebro geeft aan hoe de nieuwe nationale atlas van Israel vooral een educatieve resource is, waarbij uitgebreid is getest of de boodschappen van de kaarten ook overkomen. In Tsjechië is het vervaardigen van webatlassen een vorm van ontwikkelingshulp, en in Wenen werd onderzocht hoe je webatlassen geschikt kunt maken voor user-input (Web 2.0 technolo gie). De Zwitsers zijn bezig met 3D- webatlassen, en laten ons delen in hun ervaringen met de interactieve versie van de Zwitserse schoolatlas. Tijdens het pre-congres in Leipzig was er al veel aandacht geweest voor de toponimie, (gebruik van namen in schoolatlassen (Jordan en Spiess), plaatsnamen als bron voor culturele studies, en in historisch verband brengen van namen op oude kaarten van Zuid-Afrika, Brazilië en Indonesië (Ormeling). In Dresden werd ingegaan op de verschillende coderingssystemen voor landen namen (Kostanski en Atkinson), Lehmann gaf aan hoe 3D-kaarten te labellen. Siekierska gaf aan hoe veeltalige kaarten van het woongebied van de Inuit in Noord-Canada vervaardigd worden; Er waren twee bijdragen met ontologische studies naar plaatsnamen op kaarten en de mensen van het IfL in Leipzig deden, op basis van de EuroFGeoNames namen server, een studie van de plaatsnaamuitgangen (zoals naar de verbeiding van plaatsnamen op - ingen). Er was een bijdrage over de automatische plaatsing van schrift op webkaarten en over de nieuwe namenserver inTsjechie en Tunesië. Slot De ICA zorgt goed voor haar coryfeeën: Prof. Fraser Taylor (Canada) kreeg de gouden Mannerfelt-medaille en Milan Konecny (Tsjechië) en Kirsi Virrantaus (Finland) kregen een honorary fellowship van de ICA toegekend. Er waren 30 deelnemers uit Nederland, een Nederlandse vice-president, een een Neder landse commissie-voorzitter en een Nederlandse voorzitter van de kartografïsche tentoonstellings jury. Ook de inzendingen voor de BBP-wedstrijd waren door Peter en René van der Krogt verwerkt. In de nummers van kartografïsche tijdschriften (CAGIS, KN, GIM international, Car- tographica) die speciaal voor dit congres waren uitgebracht, stonden ook de nodige Nederlandse artikelen: alleen in het Cartographic Journal al vijf. Je staat verbaasd dat die Nederlandse bijdragen aan de kartografie zo weinig zichtbaar zijn op nationale bijeenkomsten. De Proceedings zijn hier te vinden: http://icaci.org/ files/documents/ICC_proceedings/ICC2oi3/ Nico Bakker, Corné van Eizakker, Elger Heere, Ferjan Ormeling en Eddie Poppe

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2013 | | pagina 19