Nieuwe oplossingen voor
automatische generalisatie
vanTOPioNL?
Ronde objecten
zijn niet altijd een
"meer', 'plas of'ven"
Nieuwe benaderingen voor automatische vlakselectie en herstel van de terreinpartitie
Automatische generalisatie
van kaarten kan voor
topografische diensten en
kadasters karteringsprocessen
en databeheer efficiënter
maken. Voor het zover is moeten
er nog wel enkele complexe
generalisatieproblemen worden
opgelost. In dit artikel worden
oplossingen aangedragen voor
twee generalisatieproblemen:
automatische vlakselectie en
herstel van terreinpartitie.
Geo-lnfo I 2013-10
24
Door Robbert-Jan Geldhof, Laura van der
Helm, Péter Kun en Oscar Ribberink
In het kader van de MSc-opleiding Geographical
Information Management and Applications (GIMA)
van deTU Delft, Universiteit Utrecht, Wageningen
UR en Universiteit Twente hebben de auteurs een
model ontwikkeld voor automatische generalisatie
van TOP10NL. Dit model is ontwikkeld tegen de
achtergrond van een fictieve, experimentele casus
voor het maken van toeristische fietskaarten op
een schaal 1:50.000. Het model is voornamelijk
gebaseerd op functies van ESRI ArcGIS 10.1 en is
geprogrammeerd in Python.
Complexe generalisatieproblemen kunnen niet
worden opgelost met de standaardfunctionaliteiten
van deze software. Daarom bevat het model ook
enkele specifiek ontworpen functies in aanvulling
op de standaardfuncties. In dit artikel beschrijven
wij de specifieke functies en bieden daarmee
nieuwe inzichten met betrekking tot automatische
generalisatie van TOP10NL.
Het generalisatiemodel gaat primair uit van de
TOP10NL als inputdata. Aan deze dataset zijn de
LF-routes (landelijke fietsroutes) en fietsknooppun-
ten als thematische elementen toegevoegd. Beide
datasets zijn gebaseerd op TOPioNL-geometrie en
zijn dus goed toepasbaar in een TOP10NL generali
satiemodel.
TOP10NL bestaat uit vele objectklassen waarbij
elementen vaak op verschillende manieren (punt,
lijn, vlak) zijn gemodelleerd. Het kiezen van het
gewenste geometrietype voor de uitvoerkaart
is een eerste belangrijke generalisatiestap: hoe
moeten de objecten gemodelleerd zijn? Daarvoor
zijn per objectklasse kartografische regels opgesteld.
Deze kartografische regels schrijven voor hoe
geometrie moet worden gegeneraliseerd. Een
voorbeeld van een kartografische regel is dat alle
wegvlakken worden gegeneraliseerd tot lijnen.
Naarmate kartografische regels complexer zijn,
zullen de generalisatieprocessen in het model ook
ingewikkelder worden. In het onderzoek kwam
naar voren dat met name de generalisatie van de
objectklassen wegen, wateren terrein complexe
kartografische regels vereisen.
Automatische vlakselectie
voor geometrieconversie
Water wordt in TOP10NL als lijnen en als vlakken
gemodelleerd. Dit is afhankelijk van de omvang van
het waterlichaam en van de schaal van de kaart. Een
rivier is een vlak, maar een sloot is dat doorgaans
niet. Bij een schaalverkleining is het logisch dat er
opnieuw een afweging plaatsvindt over het geome
trietype waarin het waterobject wordt gemodel
leerd. Op een schaal 1:50.000 zullen rivieren nog
steeds als vlakken worden gemodelleerd en sloten
als lijnen. Maar hoe zit dat met een klein kanaal of
een stadsgracht?
De gehanteerde kartografische regel is in principe
eenvoudig: vlakgerichte waterobjecten die te
klein zijn om als vlak afgebeeld te worden, worden
geconverteerd naar lijnen. De uitwerking is echter
bijzonder ingewikkeld. Het oppervlak van het object
is geen bruikbaar criterium. Een langgerekt en smal
vlak kan immers een groot oppervlak hebben, maar
door de geringe breedte toch niet geschikt zijn om
als vlak te behouden. Daarnaast maken ook ronde
waterobjecten, zoals meren en plassen, deel uit van
de objectklasse water. Het zou onjuist zijn om deze
objecten te converteren naar lijnen. Ronde objecten
Figuur 1 - Generalisatie van waterobjecten.