Multi-culti GIS
Column
2014-1 I Geo-Info
Alle softwarepakketten zijn eigenlijkeenvoudige weerga
ven van het menselijk brein. Ontwerpers van software gebrui
ken de logica van hun eigen hersenen als inspiratie. Mensen
voelen zich daarom vaak het meest thuis bij de software die het
deel van de hersenen representeert dat het beste is ontwikkeld.
Onze schrijvers verliezen zich in tekstverwerkingsprogramma's
en de intellectuelen onder ons kunnen meer met database
programma's. Technisch geschoolden zoals ik, moeten het
vooral van logisch inzicht hebben en voelen zich thuis bij de
spreadsheets. En zo is het deel van ons brein dat we in onze
dagelijkse kantoorbanen nodig hebben, in office pakketten van
automatische ondersteuning voorzien: appeltje, eitje.
Voor GIS is het nietanders natuurlijk. Het is een een
voudige ondersteunende automatisering van het ruimtelijk
denkend deel van ons brein. Ik ben geen neuroloog, maar wat
interessant is, is dat het ruimtelijke inzicht, samen met de cre
atieve vaardigheden, voornamelijk uit de rechter hersenhelft
komt, terwijl het analytisch vermogen voornamelijk links zit.
Blijkbaar is ruimtelijkdenken meereen creatieveaangelegen-
heid dan een analytische. Onthoud dit even voor verderop in
dezecolumn.
Ik ben nog van de generatie die tijdens zijn studietijd de
opkomst van GIS doormaakte. Dat begon met CAD-systemen
(blijkbaar begint de ontwikkeling van software op een
behapbare gedetailleerdere schaal), maar ontwikkelde zich al
snel door naar de kartografie en geografie. En toen heette het
ineens GIS. Na mijn studie werd dit GIS al snel een onderdeel
van mijn dagelijkse werk. Bij mijn eerste grote GIS klus op het -
toen nog - ICW, bleekGISeen fantastische analytische tooi om
de gewasverdamping in de provincie Drenthe uitte rekenen.
Dewereld bleekzelfsveel grotervoorGIS,wantookvoorlan-
denalsEgypteen Bolivia hebikindiejaren heel wat analyses
uitgevoerd. Wederom:verregaandeautomatischeondersteu-
ning van het brein, die voor mij altijd een volstrekt logische
ontwikkeling was. Linker hersenhelft ofrechter hersenhelft,
Drenthe of Bolivia, het maakte niet uit: appeltje, eitje.
Tot ik eind vorigjaar op de 14e GSDI-conferentie in Addis
Abeba was,waarikeen presentatiemochtgeven. In mijn sessie
was het de laatste spreker die de eerste helft van deze column
op losse schroeven zet. Paddington Hodze uit Zimbabwe ging
achter een tafel zitten en voegde een voor mij geheel nieuw
aspect toe aan de software ontwikkeling van GIS: cultuur.
GIS was in zijn betoog niet de eenvoudige representatie
van het menselijk brein, maar die van een 'average middle aged
American man'(voorhetgemakvoel ikmeals Nederlander
daarmeeookmaarevenaangesproken). Westerlingen leven
voornamelijk in de toekomst, Afrikanen leven meer in het
heden. Als gevolg daarvan zijn westerlingen voornamelijk bezig
met het'zoeken naar'en'oplossen van'problemen. Wij zijn
gefocust op alles wat kapot, fout ofafwezig is. Afrikanen zijn
veel meer geïnteresseerd in wat er wél is, en wat eral wél is
bereikt.'Jullie stellen je ookaltijd voor met: Hallo, ik ben John,
volgens mij hebjijeen probleem,en ikzalje helpen om het
op te lossen) schertste hij als karikatuur.'GIS is op basis van die
cultureleachtergrond ontwikkeld', stelde hij.
Ofhetverhaalvandeze man helemaal wetenschappelijk
correct is, laat ikeven buiten beschouwing, maarhet is altijd
geweldig als iemand je aan het denken zet en vanzelfsprekend
heden ter discussie stelt. Hij vertelde dat het zijn doel is om een
nieuw GIS te ontwikkelen vanuit een Afrikaans perspectief(een
'Appreciative GIS'noemt hij het). Een interessante gedachte.
In de discussie die volgde was overigens de meest teke-
nendereactievaneen Amerikaan. Hij steldezichvoor,vond het
een prachtige presentatie en bood aan om hem te helpen het
GIS te bouwen. Dit zonder knipoog, maar bloedserieus
Mijnvraag in deze column is niet zozeerofervoorandere
delen van deze wereld nieuwe GIS ontwikkeld moet worden,
maarofwijonsvoordeel kunnen halen uit dit inzicht. Zit de
verbetering van GIS niet in een verbreding van de culturele
achtergrond in de software, in plaats van verdere verfijning en
nóg betere analyses? Zouden wij er ook niet beter van worden
als we onze GIS vanuit een breder perspectief zouden ontwik
kelen? Zou een beetjeAfrikaanse, Aziatische of Latino-kijk op
onzesystemen nietverhelderend zijn?
GIS ontwikkeling op andere continenten is in opkomst.
In landen als India, Brazilië en Nigeria kunnen weautonome
software ontwikkelingen verwachten. Misschien is het goed
dat we daarvan proberen te leren. Appeltje, eitje.
Kees de Zeeuw,
Directeur Kadaster International