Boek Atlas De Witi698. Stedenatlas van de Lage Landen. Met toelichtende teksten door Marieke van Delft en Peter van der Krogt. 320 pp, formaat 54x36 cm meti5i stadsplattegonden. Uitgeverij Lannoo, 2013. Prijs (tijdelijk) 99,00. ISBN 9789401401890. 2014-1 I Geo-Info 41 Dat binnen enkele maanden een tweede editie van deze bijzondere facsimile-uitgave verscheen geeft alaan dat het hier om een bijzondere uit gave gaat: er is sprake van een prachtig ingekleurd origineel van Frederikde Wit's Theatrumichnograp- hicum omnium urbium etprrscipuorum oppidorum Belgicarum XVII Provinciarum peraccurate deiine- atarum (ofwel Perfecte aftekeningen der steden van deXVIINederlandscheprovincien in plattegronden) en dat prachtige origineel van de KB is bovendien goed gefacsimileerd door uitgeverij Lannoo, dat voor deze uitgave van de International Cartograp hic Association de prijs voor de beste atlas-uitgave uit de periode 2012-2013 ontving. Het boek bestaat uit drie delen: eerst een inleiding waarin hetgenre'stedenatlas' met zijn belangrijk ste beoefenaars wordt beschreven en waarin Fre derikde Wit wordt gesitueerd. Bovendien worden de verschillende aspecten van de kaart toegelicht (auteur, graveur, uitgever, opdracht, schaal en inkleuring). Vooral dat laatste is nuttig: straten bin nen de stad zijn wit gelaten, huizen en daken rood gekleurd, onbebouwde en onbegroeide grond wit, begroeide grond is in verschillende tinten groen weergegeven, water blauw; molens en vestingwerken lichtsiena, en kerken en openbare gebouwen blauw. Peter van der Krogt is leider van de Explokart-onderzoeksgroep (Universiteit van Amsterdam), en het wordt een Explokart- traditie om met legenda's de rijke inhoud van de oude kaarten verdertoe te lichten, zoals ook hier in de inleiding gebeurt, iets wat zeker voor het stedenatlas-genre een nouveauté is. Maar het kan altijd nog beter, waarover meer hieronder. Dan volgen de 127 stadsplattegronden (er zijn ookeen vijftigtal stadsprofielen en prenten bij) en tenslotte, achterin, de beschrijvingen van de kaarten, volgens een vast stramien gestructureerd. Er wordt per kaart een idee gegeven van de totstandkoming en daarbij worden ook bijzonder heden over de betreffende stad vermeld. Dankzij deze kaartbeschrijvingen zijn we in staat het mate riaal in de atlas te evalueren: hoewel de atlas zelf uit 1698 is, zijn de kaarten afkomstig uitde periode 1560-1698, en het belangrijke documentatie-werk van Explokart maakt het nu mogelijkde chrono logische nauwkeurigheid van de plattegronden te evalueren. Zonder die documentatie zou het werkoverkomen als een serie plattegronden van eind i7e eeuw! Qua tijd zijn de verschillen groot: de plattegronden van een aantal Belgische en Noord Franse steden, zoals Chimay en leperen, stammen nog uit de zestiger jaren van de i6e eeuw; 63% van de plattegronden stamt uit de periode 1630-1660. De plattegronden zijn in een voor de i7e-eeuwse gebruikers logische volgorde geplaatst. Er is sprake van behoorlijke schaalverschillen: grote steden als Brugge, Gent en Brussel hebben schalen tegen de 1:9000, terwijl steden als Zwartsluis en Franeker rond de 1:1500 zitten; driekwart van de steden zit gua schaal tussen dei:2000 en 1:5000. De homogene inkleuring maakt er een eenheid van. Omdat de meeste kaarten overtwee pagina's zijn afgedrukt, worden de kaarten wel in tweeën gedeeld door de boeknaad, waardoor het centrale deel vaak minder goed leesbaar is. Pas wanneer men de atlas aandachtig bekijkt komt naar voren wat een rijke inhoud dit materiaal heeft.en wat er nietallemaal meeroverte vertel len zou zijn. Bij de kaart van Nijmegen staan bijvoorbeeld twee stellages van boomstammen schuin in het water; volgens de toelichting gaat het hier om ijsbokken die de achterliggende muren moeten beschermen tegen kruiend ijs. Dergelijke toelichtingen had ikgraag voor meer aspecten van de kaartinhoud gevonden: over de typen wind- en watermolens, de sluizen, de mark ten, hijskranen, hooibergen, het soort geschut, de schepen, putten en pompen, ophaalbruggen, poorten en andere verdedigingswerken, zelfs overde woonhuizen. Waren detuinen inderdaad allemaal als siertuinen aangelegd ofwerd er groente verbouwd? Amersfoort en Zaltbom- mel hadden tientallen hooibergen in de stad, andere vergelijkbare steden niet - was dat een significant verschil, of hadden de kartografen die de plattegronden vervaardigden verschillende gewoontes met betrekking tot opnemen van tijdelijke gebouwen? Werd men gua drinkwater voorziening in Nijmegen werkelijkdoor de zeven op de plattegrond getekende putten voorzien of waren er in werkelijkheid meer? Dat is informatie over de volledigheid van de kaarten die nog ontbreekt. Misschien dat een lokaal historicus daar antwoord op zou kunnen geven - zeker zijn alle hierafgebeelde plattegronden onderwerp geweest van detailstudies - daar had ikgraag naar verwezen willen worden. De nu opgegeven literatuur betreft alleen algemene studies en niet van stadsplattegronden apart. Een verklarende woordenlijst zou ook nog hebben geholpen bij het duiden van al die stedelijke informatie op de plattegronden: wat waren doelen (schietbaan voor bewapende leden van de schutterij), wat was een paardenwed (drenkplaats voor paarden), een bekaf, een spui (sluis voor de verwijdering van overtollig water), singel (buitenwal om een stadsgracht), gasthuis (instelling ter verpleging van zieken en ouderen), sas (schutsluis), beer (gemetselde dam in een vestinggracht), volder (lakenbereider), overtoom (plaats waar een schuit over land werd getrokken), excijshuis (pand waar accijnzen (invoerrechten) ingezameld werden voor scheepsladingen), hout tuin (opslagplaats voor hout), looierij (werkplaats voor leerbewerking),ticheloven (baksteenoven), palmagie-baan, lakenraam (droogrekken)? Een enkele maal mis ikeen commentaar bij wat men in de zeventiende eeuw belangrijkvond. Er wordt wel vermeld dat een verwijzing naar Bonifatius bij Dokkum gemist wordt, maar niet dat in Dordrecht het gebouw waar de synode plaatsvond apart is aangegeven, of in Haarlem: Huis van Laurens Coster, vinderderdruckkonst. En de vermelding opde plattegrond van Den Haag van de Gevangenpoort en het'groene sootje'vraagt toch ookom een toelichting. De menselijke maat is nog aanwezig in deze atlas: opde helft van de plattegronden zieje ook men sen, soms alleen in de bootjes op de voorgrond, maar ook wel flanerend in de stad, werkend op de scheepswerven ofop wacht staand. Het geeft echt het idee dat, als we maar goed genoeg kijken, we onze i7e-eeuwse medeburgers zien rondlopen. Het is geweldig dat dit materiaal nu - ookfinancieel - zo toegankelijk is gemaakt, in een vorm waarin iedereen het kan bestuderen, omdat alles ookzo goed leesbaar is. Een bijzondere uitgave, die zijn geld meer dan waard is! Ferjan Ormeiing

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2014 | | pagina 43