w$s?*4b p I \v^ mtV v CBW !-:*!* k fctSa4- ff" J'V dÖï} Mr. 48 I Geo-Info I 2014-1 MOVE3 - [g:\iw KiringïaldoVwtdestgnkoptielpgl Icq |0 Jj Profeet Viev Options Compute Results Import/export Settings Window Help "lil- 15 A w|[zoai I Free network =Jfi< <f" iiii 41 J"' I jOll •ie„ ^BOb MS *•-'••-- -"u—-.rs^ ,<JD02 40D1 ^06 r^jVT-O 1 - 20dd lV™ 2D XEasi: 1723S6.SSS3 Y North; 17225*11*2 Figuur3 - Verwerking van hetmeetontwerp binnen hetvereffeningsprogramma MOVF3. Interactiefkunnen rond hetobjectdan came rastandplaatsen worden geplaatst. Automatisch zijn deze op het object gericht, maar indien gewenst kan de kijkrichting worden aangepast. Omdat sommige objecten niet zijn opgeno men in hetgeladen topografische bestand, is het mogelijk deze te muteren, te verwijderen of aan te brengen. Verderis het mogelijkom pas- punten te plaatsen met een bijhorende nauw keurigheid, of meetkundige referentieafstan den. Deze zijn nodig om de metingen vast te zetten in een coördinatenstelsel, omdat schaal en oriëntatie onbekenden zijn die niet opgelost kunnenworden met alleen hoekmetingen naar onbekende punten vanuit een theodoliet (of dus de vertaalde camerametingen). Na hetopstellen van het meetontwerp krijg je een idee van de netwerksterkte en kan het ontwerp worden geëxporteerd naar het veref feningspakket Move3 [2]. Dit verwerkingspakket neemt het ontwerp over en laat toe mogelijke tekortkomingen op te sporen en een inschat ting te maken van de foutenpropagatie. Conclusie Met deze simulatietool kunnen erdus binnen eenzelfde opstelling verschillende cameraty pes getoetst worden ofeenzelfde camera in verschillende configuraties. Dit geeft de moge lijkheid om de invloed van cameraresolutie, aantal camerastandplaatsen en configuratie van de opstelling te analyseren en zo inzicht te krijgen in de beïnvloedende factoren van terrestrische fotogrammetrie. Een simulatie verschilt uiteraard van de wer kelijkheid. De vertaalslag die gemaakt wordt in deze simulatie is eerder pessimistisch. Zo worden standaard alleen de hoekpunten van het object meegenomen in de vereffe ning voor de insnijdingen. Daarom is het ook mogelijk om meer herkenningspunten aan te brengen op het object en zo een realisti scher beeld van de meting te construeren. Dit is echter een heikel punt daar het niet te voorspellen is hoeveel punten er automa tisch herkend zullen worden. Dit aantal is namelijk sterkafhankelijkvan de belichting en contrast van het object: glazen gevels zijn voor een computer hierdoor vrijwel nooit te herkennen tussen twee beelden. Verder wordt de oriëntatie momenteel uitsluitend berekend voor herkenningspunten op het object. Objecten die het zicht op het gebouw belemmeren kunnen echter ook gebruikt worden in de achterwaartse insnij ding, waardoor een betere schatting van de oriëntatie mogelijk is. Dit programma is in zijn beginfase en zal in de toekomst nog worden geoptimaliseerd door meerdere aspecten toe te voegen [3]. Zo is de precisie van de meting afhankelijkvan het lenzensysteem dat op de camera is gemon teerd. De kwaliteit van zulke calibraties zal nog worden onderzocht en met die relatie kandan rekening worden gehouden in de vereffening. Ookisde kwaliteit van degeïntegreerdecali- bratie afhankelijk van de basislijn [Grossmann Santos-Viktor, 2000]. Samenvatting Terrestrische fotogrammetrie heeft de laatste jaren een enormeautomatiseringsslag gemaakt. Hierdoor is het mogelijk om met een consu mentencamera een kwalitatiefhoogstaand 3D-reconstructie afte leveren. Om dit te kwantificeren isereen simulatieprogramma ontwikkeld dat op basis van topografische data een meetontwerpconstrueerten rekening houdt met de cameraparameters en de configu ratie van de camerastandplaatsen. Het ontwerp wordtvervolgens geanalyseerd met behulp een verwerkingspakket dat is gebaseerd op de "Delftse school"om zo de meetnauwkeurigheid van de resulterende puntenwolkte bepalen. Referenties Alsadik B., Gerke M., and Vosselman, G. 2013 Automated camera network design for 3D modeling of cultural heritage objects. Jour nal ofCultural Heritage,vol.i4(6), pp.515-526, Amiri Seemkooei,A. 2001 Strategy for designing geodetic network with high reliability and geometical Journal of Surveying Engineering, vol,i27(3), pp. 104 -117. El-Hakim, S.F, Beraldin, J.A., and Blais, F. 2003 Critical factors and configurations for practical 3D image-based modeling, 6th confer ence on 3D measurement techniques. Zurich, Switzerland, vol. 2, pp. 159-167. Hanssen, R.F. 2002 Geodetische toevalsnetwerken: Ontwikkelingen in deformatiemetingen met satelliet-radarinterferometrie en de permanent-scatterers-methode, In: Bodemdaling meten In Ned erland. Hoe precies moet het? Hoe moet het precies? Redactie: F.BJ. Barends, F, Kenselaar, F.H. Schroder. NCG Groene reekse vol. 39,pp.52-ói. Grossmann, E, and Santos-Viktor, J. 2000 Uncertainty analysis of 3D reconstruction from uncalibrated views. Image and vision com puting, vol.18, pp. 685-696. Studinger, M. 1999 A cost oriented approach to geodetic network optimisation. PhD thesis Vienna UniversityofTechnology. Vergauwen, M.and Van Gooi, L.2006 Web-based 3d reconstruction serviceMachine vision and applications, vol. 17(6), pp. 411 - 426. Links 1 WWW.arC3d.be 2 Een demo versie van Move3 is beschikbaar via de internet pagina van ingenieursbureau Grontmij (software.grontmij.nl). Deze demo versie heeft wel een begrenzing tot tien opstel- punten. 3 Meer hierover is te lezen op de website, www.eavise.be/ 3d4sure/netdesign. Daarop staat ookde meest recente versie van netDesign. BasAltena is wetenschappeiijkmedewerkeraan de KU Leuven@Fhomas More, Faculteit Industriële inge nieurswetenschappen, België. Hij behaaidezijn master Geomatics aan de Fechnische UniversiteitDeift.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2014 | | pagina 50