Een schoolvoorbeeld van Kartografie In de kartografie opleiding zien we in Nederland een neergaande trend. Dat valt te lezen in het verslag van de 26e internationale kartografische conferentie in Geo-Info 10 2013. Dit terwijl in hetzelfde artikel staat dat er voldoende vraag is naar kartografen. Het zou kunnen zijn dat de afnemende belangstelling voor deze opleidingen wordt veroorzaakt door een afnemende of afwezige aandacht voor het vak in het onderwijs voorafgaand aan het hoger onderwijs. In dit artikel zetten we de kaders vanuit de overheid naast de dagelijkse praktijk in het middelbaar onderwijs. 44 Geo-Info I 2014-2 Door Julius Spit Centraal Eindexamen In het voortgezet onderwijs wordt de inhoud van het programma voor het vak aardrijkskunde vast gelegd in de syllabus voor het centraal examen. Hierin worden de hoofdlijnen van het programma benoemd en uitgewerkt in een beschrijving van de exameneisen voor een centraal examen, specificaties van examenstof, begrippenlijsten en bekend veronderstelde onderdelen van de domeinen van het vak aardrijkskunde. Binnen het examenprogramma valt kartogra fie en kartografische vaardigheden binnen het domein vaardigheden en vervolgens binnen het subdomein Geografische benadering. Het verschil tussen HAVO en VWO is het gedeelte over ICT en Remote Sensing, dat alleen voor VWO wordt voorgeschreven. Het examenprogramma legt de basis voor het schoolprogramma van de bovenbouw, leerjaar 4 en 5 voor HAVO respectievelijk 4, 5 en 6 voor VWO. Met behulp van dit bovenbouwpro gramma kan vervolgens worden bepaald tot welke einddoelen de leerlingen moeten kun nen komen in de onderbouw, leerjaar 1, 2 en 3. De docent heeft de vrijheid het programma van de leerjaren zo in te delen als het hem schikt, zolang de eindtermen maar worden bereikt. Methode Docenten mogen vanzelfsprekend elke les hele maal zelf ontwikkelen, van theorieboek tot opga ven en lesvormen; in de praktijk wordt er gebruik gemaakt van de methoden die door verschillende uitgevers op de markt worden gebracht. Waar staat kartografie? Voor de meeste methoden is kartografie een onderdeel dat in de onderbouw indirect wordt benoemd. Al vanaf de eerste paragraaf werkt de leerling met kaarten en diagrammen. Dit gaat door tot in de bovenbouw, de laatste les voor het examen en het examen zelf. Impliciet wordt er met kartografie en kartografische vormgeving gewerkt. Maar wordt er ook expliciet aan karto grafie aandacht gegeven? Aardrijkskunde is een vak dat zich zeer goed leent voor het doen van onderzoek buiten de muren van het schoolge bouw. De verzamelde gegevens kunnen in veel gevallen in een kaart of diagram worden gepre senteerd. Dit wordt in toepassings- en onder- zoeksparagrafen of hoofdstukken over het doen van onderzoek in de eigen omgeving toegelicht. In sommige methoden wordt verzuimd om uitleg te geven bij de verschillende kaartvormen. Er wordt verwezen naar de pagina's uit de Grote Bosatlas als voorbeeld et c'est pa. Naar verhou ding wordt er weinig tot geen mogelijkheid voor het oefenen met verschillende kaartvormen en de kartografische variabelen geboden, terwijl deze in de eindexamentermen toch expliciet genoemd worden. Een kartograaf of geograaf met oog voor dit detail haalt de theorie en de voorbeelden wel tussen de regels uit; de vraag of de leerling dit kan is negatief te beantwoorden. Een leerling heeft meer aan zijn hoofd dan het snel vinden van het juiste antwoord op een vraag bij aardrijkskunde en alle andere vakken, laat staan het zoeken naar een achterliggende theorie. Hier staat of valt kartografie dus bij de inzet en input van de docent.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2014 | | pagina 46