II
CARTOGRAPHY AS
INTENTIONAL DISTORTION
2014-3 I Geo-Info
13
genereren voor de weergave van een bepaald
verschijnsel. Figuur 16 geeft een projectie weer
die werd ontwikkeld voor de weergave van
het KLM-passagiersverkeer in de nationale
atlas. Omdat de KLM toen de meeste pas
sagiers vervoerde op de gematigde breedten
van het noordelijk halfrond, moest de projectie
die zone ten opzichte van de andere breedte
zones vergroot weergeven, anders zouden de
symbolen niet hebben gepast op de kaart.
Iedere projectie is erop gericht bepaalde karak
teristieke eigenschappen van de globe, zoals
hoekgetrouwheid, afstandsgetrouwheid of
oppervlaktegetrouwheid te bewaren. Helaas
schijnen deze eigenschappen elkaar uit te slui
ten op een vlak vel papier. Sommige projecties
die een specifieke eigenschap bewaren doen
dat ten koste van een enorme vertekening van
de andere eigenschappen. De Peters-projectie
is bijvoorbeeld oppervlaktegetrouw, maar gaat
ten koste van een geweldig verlies aan hoek
getrouwheid. Bij andere oppervlaktegetrouwe
projecties is het verlies aan hoekgetrouw
heid veel geringer. Ook bij kaartprojecties
worden we zelden gewaarschuwd voor de
redenen waarom deze vertekening is gekozen
en blijven de voor- en nadelen onvermeld.
De nadelen liggen vaak voor de hand, zoals
in het geval van de kaart Beneath the Oceans
van de National Geographic van September
2012 (zie figuur 17). Een dergelijke kaart is
ongeschikt voor het weergeven van scheep
vaartverkeer omdat een aantal belangrijke
scheepsroutes in tweeën wordt geknipt.
Vertekening door abstraheren
Tenslotte vertekenen we doordat we het aardop
pervlak abstraheren, en daarbij ons voornaamste
onderwerp, de mens, onzichtbaar maken - voor
namelijk omdat we geklieder op onze kaarten
willen vermijden. Op oude stadsplattegronden
zijn mensen soms nog zichtbaar (zie figuur 18),
maar in de meeste gevallen maakt de kleine
schaal het onmogelijk ze nog weer te geven.
Maar we zien ook geen auto's of vrachtauto's op
de wegen op onze kaarten, noch treinen op het
spoor, noch vliegtuigen en schepen, zelfs niet
op bewegende kaarten. Ik hoop dat een nieuwe
Figuur 18 - Detail uit Van Berckenrode's kaart van
Amsterdam uit 1625.
generatie van kartografen erin zal slagen de
mens weer terug te brengen op de kaart.
Hoe moeten we met de effecten
van die vertekening omgaan?
Wat is de zin geweest van deze opsomming
van verschillende vormen van kartografische
vertekening? Ze waren allemaal goed bedoeld
en hadden ook allemaal een keerzijde, maar
hadden ze nog meer gemeen? De belangrijk
ste gemeenschappelijke karakteristiek is dat
het bij allemaal om een uitruil gaat. Wanneer
kartografen bepaalde karakteristieken, verban
den of begrippen visualiseren houdt dat in, dat
andere moeten worden weggelaten. Wanneer
de kaart relevant wordt gemaakt voor een spe
ciale groep gebruikers, verliest hij daarmee zijn
relevantie voor andere groepen. Het beant
woorden aan een bepaalde doelstelling zoals
een verbeterde weergave van het reliëf of
het realiseren van 'individual clarity' voor één
groep van verschijnselen kan alleen worden
gerealiseerd wanneer we andere categorieën
van ruimtelijke informatie weglaten. Wanneer
we een projectie met speciale kenmerken
willen hebben, resulteert dat in mogelijk sterke
vertekening in de andere eigenschappen.
Dat betekent dat we, omdat kaartgebruikers
nou eenmaal onvoldoende op de hoogte zijn
van alle bijwerkingen van die vormen van
vertekening, meer waarschuwingen aan de
kaarten moeten verbinden betreffende deze
nadelen. En daarmee de ongeschiktheid van
het gebruik van deze kaarten voor specifieke
doeleinden, zoals het doen van metingen, dui
delijk aangeven. Het zou met name eenvoudig
moeten zijn om dergelijke waarschuwingen
aan digitale kaarten te verbinden.
De andere noodzakelijke actie betreft het
uitvoeren van corrigerende kartografische
maatregelen. Bijvoorbeeld door aan de
relevante absolute gegevens gerelateerde
proportionele symbolen toe te voegen, zowel
bij chorochromatische kaarten als bij chorop-
lethen van niet aan het oppervlak gerelateerde
verschijnselen. En meer in het algemeen: we
moeten waarschuwen voor de prijs van de
vertekening die we veroorzaken en proberen
de onaangename consequenties daarvan
tegen te gaan. Ook al weten wij kartografen
hoe we de werkelijkheid hebben vertekend,
de gebruikers van onze kaarten weten dat
waarschijnlijk niet. De democratisering van de
kartografie staat iedereen met een karterings-
programma toe haar eigen kaarten te maken.
Maar de inherente kennis van kartografen
van de neveneffecten van de vertekening is
nog niet gedemocratisdeerd. Onze input blijft
nodig om ook dat te realiseren.
Literatuur
Ferras, Robert (1986) Espana-Espagne-Spain. Atlas RECLUS,
Paris: Fayard/Reclus.
Imhof, Eduard (Ed.) (1961-1982) Atlas der Schweiz. Wabern:
Eidgenösssische Landestopographie.
Jenks, George F. (1967) The Data Model Concept in Statistical
Mapping. International Yearbook of Cartography 7: 186-190
Klee, Paul (1920) Schöpferische Konfession. Berlin: Erich ReiS
Verlag.
Kolacny, Antonin (1969) Utilitarian cartography - the road
towards the optimal effect of cartographic information.
ICA Working Group on Cartographic Information, Prague.
Knöpfli, Rudolf (1992) Die natürliche und die abstrakte Land
schaft. Symposium Wissenschaft und Technik im künftigen
Deutschland.
Kranz, F (1966) Die Generalisierung für eine achtfache
Verkleinerung. pp 99-119, in H.Bosse (Ed.) Kartographische
Generalisierung. Niederdollendorf 1966. Mannheim: Biblio-
graphisches Institut.
Monmonier, Mark (1991) How to lie with maps. Chicago: Uni
versity of Chicago Press.
Peters, Arno (1983) Die Neue Kartographie/The New Carto
graphy Klagenfurt, Austria: Carinthia University; New York:
Friendship Press.
Stevens, S.S. (1957) On the psychophysical law. Psychological
Review 64 (3): 153-181
Cartographers distort reality, to allow
map users to perceive it correctly.
Hill-shading, classification, generali
zation etc. are all methods that aim at
simplifying reality and making it easier
to comprehend. Likewise, by opting for
specific mapping methods, reality is dis
torted, and specific data categories are
highlighted. Map projections are another
type of distortion, that lead map users on
to perceive wrong relationships.
All these types of distortion - aimed at a
better understanding of reality - have in
common that cartographers know about
their side effects, and thus can offset
them. As cartography has been democra
tized, everyone now is able to visualize
spatial data, but is not necessarily aware
of this inherent distortion. It should be
the cartographers' task to make avai
lable this knowledge, and for instance
indicate wherever this might apply, for
which type of map use and analysis the
resulting maps would be (un)suitable.
Ferjan Ormeling maakt deel
uit van de onderzoeksgroep
Explokart, verbonden aan de
Universiteit van Amsterdam.
I