OHN: Object Hoogten Nederland De hoogte van alles wat boven het maaiveld uitsteekt AHN2 bevat zeer gedetailleerde hoogte informatie van Nederland. Deze informatie is heel goed bruikbaar voor toepassingen in ruimte- en milieuonderzoek. Helaas is het AHN2 niet helemaal vlakdekkend; op locaties waar geen hoogtemetingen beschikbaar zijn bevat het AHN2 geen hoogtegegevens. Dit was de aanleiding voor Alterra om een vlakdekkend bestand te maken met alle hoogten boven het maaiveld: het bestand Object Hoogte Nederland (OHN). Met OHN is het eenvoudig om vragen als 'hoe hoog is dit gebouw?' of 'hoe hoog is deze boom?' te beantwoorden. 18 Geo-Info I 2014-3 Door Henk Kramer, Jan Clement, SanderMücher Hoogte-informatie uit AHN2 wordt binnen Alterra - Wageningen UR, voor diverse doelein den gebruikt. We noemen twee voorbeelden. In het eerste voorbeeld ging het erom op wijk en buurtniveau de invloed van groen op het hitte-eiland effect te berekenen. Hierbij is het AHN2-ruw bestand (zie kader) gebruikt voor de berekening van de inkomende zonnestra ling in de wijk Ommoord in Rotterdam. Door de hoge resolutie van het bestand (50x50cm), waarin ook hoogte en omvang van de bomen zijn opgenomen, wordt een duidelijk verschil zichtbaar tussen zonnige straten en straten met veel schaduw. Zo kan een buurt gekarak teriseerd worden op basis van bouwhoogten en de aanwezigheid van bomen [1]. Een ander voorbeeld is het gebruik van AHN2 voor het bepalen van de vegetatie structuur in natuurgebieden. De hoogte van de vegetatie is in combinatie met informatie uit satelliet- beelden (Worldview2, met een detail van 2 meter) gebruikt voor het maken van habitat- en landgebruikskaarten van het Wekeromse zand en de Ginkelse heide. In bovengenoemde voorbeelden is de informatie uit het AHN2 cruciaal voor het uitvoeren van de berekeningen met het gewenste ruimtelijke detail. Maar het blijkt ook dat AHN2 niet direct geschikt is om in deze berekeningen te gebruiken. AHN2 bevat namelijk NoData-locaties. Dit zijn locaties waar geen meetgegevens beschikbaar zijn. Deze NoData-locaties veroorzaken bijvoorbeeld fouten in de berekening van de inkomende zonnestraling en maken het bepalen van de hoogte van de vegetatie (of andere objecten) op die locaties niet mogelijk. Hierdoor kun nen vervolgstappen in het proces niet goed uitgevoerd worden. Opvullen van NoData Het opvullen van deze NoData-gebieden is echter geen eenvoudige handeling. Zo vereist het opvullen van NoData in het AHN2-int (zie kader) een andere methode dan het opvullen van NoData in het AHN2-ruw bestand. De methode van opvulling wordt ook bepaald door het karakter van de omgeving van een NoData-locatie. NoData naast een gebouw vereist een andere methode voor opvulling dan NoData in een weiland. Om dit proces van opvulling van NoData in AHN2 volgens een gestandaardiseerde methode uit te voeren is door Alterra in 2013 het Object Hoogten Nederland (OHN) project uitgevoerd. Het project heeft drie deelproduc ten opgeleverd: de vlakdekkende bestanden DTM, DSM en OHN (zie kader). Het voordeel van de OHN-producten is dat gebruikers nu direct met de gewenste hoogtegegevens aan de slag kunnen zonder eerst tijdrovende voorbewerkingen te moeten uitvoeren. Een ander voordeel is dat de manier van opvulling van de NoData-gebieden voor heel Nederland uniform uitgevoerd is. De uitkomsten van berekeningen die gebruik maken van deze hoogtedata zijn hierdoor vergelijkbaar voor verschillende gebieden in Nederland. Een vlakdekkend model De NoData-locaties in AHN2 hebben hun oorsprong in de gebruikte inwinningstechniek, metingen door middel van laseraltimetrie vanuit een vliegtuig of helikopter (airborne LiDAR, zie kader). In het kort komt het er op neer dat de NoData-locaties ontstaan op water of materialen (zoals leisteen) die het lasersignaal niet reflecte ren. Ook op maaiveld locaties, waar het lasersig naal niet kan komen, ontstaat NoData. Dit komt voor in zeer dichte begroeiingen, onder gebou wen maar ook naast gebouwen. De verschillende oorzaken worden gedetailleerd besproken in het kwaliteitsdocument AHN2 [2]. Bij de productie van AHN2 is er bewust voor gekozen om alleen een hoogtewaarde in AHN2 op te nemen als er ook daadwerkelijk een hoogtemeting beschikbaar is. In het OHN-project zijn verschillende methoden gebruikt voor het opvullen van de NoData-loca ties in de AHN2-int en AHN2-ruw. Voor het ver vaardigen van de DTM is er een aparte procedure gebruikt voor water, waarbij de begrenzing van de watervlakken uit de TopioNL is gehaald. Voor een watervlak wordt één hoogtewaarde bere kend, namelijk de laagste waarde uit de directe omgeving van het watervlak. Rivieren vormen hierop een uitzondering, hierbij wordt rekening gehouden met het hoogteverloop van de rivier. Voor het berekenen van de maaiveldhoogte op locaties waar gebouwen staan (NoData in het AHN2-int bestand, zie kader) wordt gebruik

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2014 | | pagina 20