7
•--«SSfei
Vj
is iïtfv-
fc^? f31 1
ii
2014-3 I Geo-Info
21
*/-< - J*
T tf
ij
- y
OHN
hoagwin mftan
bawi hul mairariJ
Figuur 4 - OHN met en zonder gaten. a) origineel: AHN2-ruw min AHN2-int, b) bewerkt: DSM min DTM.
In figuur 3 wordt het resultaat van de bewer
king van de DSM weergegeven. Na opvulling
heeft de vijver één hoogtewaarde gekregen,
deze is hetzelfde als in de DTM. De brug
over de vijver is nu wel als herkenbaar object
aanwezig en ook de geparkeerde auto's zijn
zichtbaar aanwezig. Binnen de gebouwen
zijn de NoData-gaten opgevuld maar zijn oor
spronkelijke hoogteverschillen nog steeds aan
wezig. Gaten naast gebouwen zijn opgegaan
in het dak als deze binnen het BAG-object
liggen of opgegaan in het naastliggende
terrein als deze buiten het BAG-object liggen.
Het gebruik van de begrenzing van het BAG-
object voorkomt dat er geleidelijke overgang
van dak naar terrein ontstaat. Ook ingesloten
NoData-locaties, die geen onderdeel zijn van
het gebouw, krijgen een correcte maaiveld
hoogte (figuur 3, detail 1).
Het OHN is het verschil in hoogte tussen DTM
en DSM. Doordat DTM en DSM geen NoData
meer hebben is het OHN volledig vlakvullend
(Figuur 4). Als alleen met de originele AHN2-data
gerekend zou worden verdwijnen nagenoeg
alle gebouwen. De hoogteverschillen binnen de
daken van gebouwen blijven door de gebruikte
methode behouden (figuur 4, detail 1).
Toepassingen
Zowel het DTM, de DSM en de OHN worden
gebruikt voor diverse toepassingen bij diverse
organisaties.
Bij Wageningen UR worden de producten door
verschillende vakgroepen en teams gebruikt
voor 3D visualisaties (figuur 5), verfijning van
klimatologische modellen, zichtbaarheidsana
lyses voor de berekening van de openheid van
het landschap en onderzoek naar het geauto
matiseerd vervaardigen van vegetatiekaarten
en/of habitatkarteringen.
Bij het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL)
wordt het OHN gebruikt voor het bepalen
van verticale evacuatiemogelijkheden in
geval van een overstroming. Met het OHN
is in combinatie met de BAG bepaald welke
objecten als veilig kunnen worden gezien in
het geval van een (maximale) overstroming.
Het aantal veilige verdiepingen is bepaald per
BAG-woonfunctie-object, onder andere door
middel van het corrigeren van de gevonden
waarde uit het OHN met de waterdiepte.
Een andere toepassing is Capaciteit zonnePV:
door middel het bepalen van aspect en hoek
uit het OHN is in combinatie met luchtfoto's
de potentie van zonnePV in geheel Nederland
bepaald. De boomlocaties en boomkronen in
het boomregister op www.boomregister.nl zijn
afgeleid uit het OHN.
Conclusie
Het landsdekkend beschikbaar hebben van
een vlakvullend DTM, DSM en OHN maakt
de AHN2 informatie direct beschikbaar voor
een breed scala aan toepassingen. Voor de
toepassing in projecten betekent dit een
ruime besparing in tijd want het tijdrovende
proces van het opvullen van de gaten hoeft
niet telkens opnieuw uitgevoerd worden.
Literatuur
1 Spijker, J.H., H. Kramer, J.J. de Jong B.G. Heusinkveld
(2011). Verkenning van de rol van (openbaar) groen op wijk
en buurtniveau op het hitte-eilandeffect. Wageningen,
Wettelijke Onderzoekstaken Natuur Milieu, WOT-werk-
document 295
2 Zon, N. van der (2013). Kwaliteitsdocument AHN2. Water
schapshuis, Amersfoort. http://tinyurl.com/oj2bs8w
Henk Kramer, Jan Clement en Sander Mücher zijn
medewerkers van het onderzoekersteam Earth
Information Alterra - Wageningen UR. Henk is te
bereiken via henk.kramer@wur.nl