c Musealisering van WOII Nkaart I êa NIOD-historicus Erik Somers promoveerde begin april op onderzoek naar de herinnering en verbeelding van de Tweede Wereldoorlog in musea. In zijn proefschrift stond onderstaande kaart, met alle 83 musea in Nederland die de Tweede Wereldoorlog als thema hebben. Zijn kaart werd in de (digitale) media veelvuldig geciteerd. Hoe denkt Open Kaart over deze illustratie? s -« 60 «5 68 2014-3 I Geo-Info 27 Winifred Broeder (zelfstandig kartograaf): Dat de belangstelling voor WOII nog steeds springlevend is wordt in het proefschrift van Erik Somers ondermeer onderbouwd door de recente toename van het aantal musea dat de oorlog als thema heeft. Ook de bezoekers aantallen nemen toe. Het idee om deze cijfers in een kaartje te zetten is zo gek nog niet. Dan blijkt, dat vrijwel overal in Nederland is wel een museum te vinden. De weergave van bezoekersaantallen is knullig uitgevoerd. Er wordt niet vermeld uit welk jaar de bezoekers aantallen zijn en proportionele symbolen zijn een betere keus. Verder geeft de kaart niet aan hoe de absolute bezoekersaantallen moeten worden gewaardeerd. Een vergelijking met het museumbezoek in Nederland zou de cijfers meer betekenis kunnen geven. De openings data van de musea zou extra verdieping kunnen geven. In de Volkskrant van 20 maart is bij het artikel over het proefschrift de kaart opnieuw gemaakt. De gegevens zijn hier gedateerd (2013) en de belangrijkste musea en herinne ringscentra springen er mooi uit. Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie en geo-ICT): De kleinste musea vind je vooral in de grens streken. De provincie Gelderland herbergt de meeste oorlogsmusea. Dat zijn de patronen, die je op het eerste gezicht zou kunnen ach terhalen. Door deze kartografische visualisatie te kiezen, blijft de informatiedichtheid die in de gegevensset beschikbaar is helaas verscho len. Voor de helderheid lijken de locaties ook iets te zijn verschoven, opdat symbolen elkaar ,,n" r? "3 2 □69 iO„ niet afdekken. Daardoor is zelfs de werkelijke geografische concentratie niet af te leiden. Met de keuze voor een sobere kartografie is er zelfs visuele ruimte om iets van de oorlogs handelingen als extra thema aan de kaart toe te voegen: ter verklaring van de geografische ligging. Een gemiste kans! Tjeerd Nijeholt (adviseur geo-informatie en auteur 'Handboek Geo-visualisatie): De punten variëren qua locatie, vorm, grootte én grijswaarde. Variëren zo veel grafische variabelen, dan is dat behalve onnodig, niet bepaald overzichtelijk meer, mocht je ruimtelijke patronen willen ontdekken. De punten staan bovendien op een even grijze ondergrond. Al dat grijs is misschien een verwijzing naar die zwart-witte, goed-fout tijd van toen, maar met één kleur had dit voor sommige inmiddels wat stoffige onderwerp veel meer kleur kunnen krijgen. Waarom zijn trouwens de bezoekers aantallen geclassifi ceerd (=data onnodig verminkt) weergeven? Immers, is >100.000 veel meer dan 100.000, of een beetje meer? Ongeclassificeerde propor tionele symbolen waren meer voor de hand liggend. Al met al weinig interessant voor de lezer, zo'n lees-label-kaart. Interessanter te zien is misschien welke musea relatief nieuw zijn (40% is na 2000 opgericht!). Of welke musea dalende bezoekersaantallen kennen, of grote Ocrtcssmtwa l^iinr* ringstek f*Mlf «jwiifci! jPP IHO HW JT i rrrsr--.-' bezoekersaantallen maar gelijktijdig ver buiten dichtbevolkte gebieden liggen, denk aan Wes- terbork. Had de kaart een doel moeten krijgen, en een echte kartograaf, alvorens gemaakt te worden? Frédérik Ruys (information designer en organisator jaarlijks Infographics Congres): Na het maken van beide visualisaties, zouden de makers zich af hebben moeten vragen: 'Is een kaart, gezien de beperkte ruimte en de gelijkmatige spreiding, wel de meest interes sante vorm? Was een ranglijst, geordend op bezoekersaantallen niet veel informatiever geweest? Dan zouden alle musea (ook de kleinste) genoemd zijn en was de puntenwolk in de hoek voldoende om op een klein kaartje de geografische spreiding over Nederland te tonen. Een eerste proefvisualisatie levert vaak al verrassende inzichten op en het is zonde om deze nieuwe inzichten niet te gebruiken voor een volgende stap in het visualisatie proces. Maar dat vergt moed en tijd, en als de opdrachtgever toch tevreden is, gaat men geruisloos over tot publicatie. En dat is jammer, want zoals een artikel steeds scherper wordt naarmate het wordt herschreven, zo wordt de visualisatie ook steeds informatie ver naarmate de vorm steeds verder wordt verfijnd.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2014 | | pagina 29