Profiel van het GI onderwijs in Nederland en Europa A 4a Begin 2014 werd in Europa het meest in Geo-analyse, Geodata en Cartografie onderwezen. De minst populaire onderwerpen waren Geocomputatie en GIS Samenleving. Plannen voor nieuwe cursussen in de komende twee jaar zijn vooral gericht op Datamodellering, Geodata en Geo-analyse. In Nederland is in het onderwijs de aandacht voor Geo-analyse en Datamodellering groter dan gemiddeld. Maar er is minder aandacht voor de onderwerpen Geodata en Conceptuele grondslagen. Belangrijker dan deze details is echter dat het mogelijk bleek om het geo-informatie onderwijs in meer dan 25 landen te vergelijken. Essentieel daarvoor is het bestaan van een vergelijkingsbasis: de "Geographic Information Science Technology Body of Knowledge" (hierna: GI-BoK). 38 Geo-Info I 2014-5 r Door Frans Rip GI-N2K Dat Nederland relatief veel aandacht voor geoanalyse heeft, blijkt uit een enquête, gehouden door het EU-project 'Geographic Information: Need to Know' (hierna: GI-N2K), looptijd 2013-2016. Doel van het project is verbe tering van de samenhang tussen GI-onderwijs en GI-arbeidsmarkt in Europa. Het gaat om vragen als: Wat moeten studenten weten om kans te maken op de arbeidsmarkt? Wat wordt er eigenlijk onderwezen? En: waaraan hebben GI-gebruikers behoefte, als het om geo-competenties gaat? Het eerste werkpakket van GI-N2K was gericht op de verhouding tussen de behoeften van werkgevers en het onderwijsaanbod. Universtat Salzburg hield een enquête naar de behoeften van werkgevers, terwijl Wageningen University het onderwijsaanbod in kaart bracht. Response kwam vanuit meer dan 25 Europese landen, met 234 bruikbare antwoorden op de Aanbod enquête en 435 op de Vraag-enquête. In dit artikel een overzicht van de resultaten uit Nederland met het totaalplaatje als achtergrond. De Nederlandse antwoorden op de Aanbod enquête kwamen van het Geo-ICT Training Center, HAS Den Bosch, IAH VHL Velp, Radius College, Nieuwland Geoinformatie, Stichting Geo Academie en de universiteiten in Delft, Groningen, Utrecht, Wageningen en Amsterdam (zowel VU als UvA). Zij gaven samen 14 antwoorden. Dat is ongeveer evenveel als Frankrijk, Duitsland en Italië samen. De meeste antwoorden kwamen uit Polen (20) en Spanje (23). De grootste aantallen antwoorden op de Vraag- enquête kwamen uit Spanje (53) en Nederland (45), gevolgd door Oostenrijk (31), Tsjechië (25) en Polen (24). GI-BoK De basis van het GI-N2K project is GI-BoK (zie kader) als beschrijving van het kennisdomein. GI-BoK levert de woordenschat waarmee zowel de vraag naar als het aanbod van GI-onderwijs kunnen worden beschreven. Zulk gebruik vergt van GI-BoK dat de inhoud up-to-date is, en goed doorzoekbaar. Daar is nu nog wel wat op aan te merken. Het GI-N2K project wil ook een actuelere versie maken, die makkelijker bij te houden is, en beter door zoekbaar dan het huidige PDF-document. Om het onderwijs te beschrijven zijn naast GI-BoK nog de Europese aanduidingen van belang voor de studielast (ECTS) en voor het onderwijsniveau (EQF). Met deze eigenschap pen kan worden geregistreerd hoeveel onder wijs van welke omvang er wordt gegeven op welk niveau. Zie het kader Onderwijs voor meer over ECTS en EQF. p Figuur 1 - Bewustzijn van GI-BoK aan de Aanbod zijde. In rood:de 18% respondenten die wèl bekend zijn met GI-BoK, maar het niet gebruiken. Bewust van GI-BoK? In hoeverre is de GI-gemeenschap zich bewust van het bestaan van GI-BoK? Omdat uit een eerdere enquête (Masik, 2010) bleek dat GI-BoK bij de Europese universiteiten maar beperkt bekend is, werd daar opnieuw naar gevraagd. Zou de situatie sindsdien verbeterd zijn? Nauwelijks, zo bleek. Uit de Aanbod-enquête blijkt dat 54% van de 234 respondenten niet op de hoogte is van GI-BoK. Van de 108 respondenten die wèl op de hoogte zijn, gebruiken er 42 GI-BoK niet (zie Fig.1).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2014 | | pagina 40