Dè killer app
voor 3D bestaat,
net als in 2D, niet
Welke toepassingen kunnen niet zonder een 3Ü-aanpak?
2014-5 I Geo-Info
levels of detail van CityGML (en dus van 3D
IMGeo, zie onder) als oplopend gepresenteerd,
waarbij startend vanaf Level of Detail 0 (2.5D
surface) naar hogere Levels of Detail er steeds
meer detail en precisie wordt toebedeeld
aan de data. Echter dat hoeft niet het geval
te zijn. LOD1-LOD3 representeren volumes
met oplopend detailniveau, maar ook in 2.5D
kan er sprake zijn van zeer hoog detail- en
precisieniveau. En ook voor 2.5D kunnen er
meerdere detailniveaus worden onderscheiden.
Beide geometrietypen (volume en surface)
zijn specifiek voor bepaalde objecttypen en
toepassingen. Bij het vervaardigen van 3D-BGT
en 3D-TOP10NL (zie figuur 1) bieden juist de
2.5D-geometrieën meerwaarde ten opzichte
van de 2D-versie van deze bestanden, maar ook
de uitdaging voor beheer en uitwisseling ervan.
3D of niet 3D: wat is de vraag?
Er is dus niet één "3D" en de vraag of we de stap
naar 3D zouden moeten maken is dus, net als bij
2D, divers. Vaak wordt gevraagd naar de "killer app"
voor 3D. Maar deze vraag is (net als bij 2D) bijna
niet te beantwoorden. Het gaat om innovaties bij
een breed scala aan toepassingen. De wereld is
3D en in een intensief gebruikt land als Nederland
is het belangrijk om met ruimtelijke data- en
simulatiemodellen die wereld zo dicht mogelijk te
benaderen.
Natuurlijk zijn veel processen ook in 2D te
modelleren en analyses in 2D zijn simpeler. Maar
bij groeiende technische mogelijkheden wordt
de vraag relevant of een 3D benadering niet veel
meer zou opleveren. In de USA zijn de economi
sche baten van 3D-geodata zelfs berekend op
690 miljoen dollar per jaar (GIM, 2014). Nederland
is weliswaar kleiner maar het economische
belang van 3D-geodata is vergelijkbaar.
De stap naar 3D wordt vaak gezien als een kip-ei
overweging: overstappen naar 3D vraagt om een
investering, en zolang vele partijen 3D-problemen
blijven vertalen naar 2D en er dus geen 3D-aan-
pak voorhanden is, ontbreekt de urgentie om
over te stappen. Dus wat is er eerder nodig voor
de overstap naar 3D: de vraag of de oplossing?
Toch begint de stap naar 3D als gemeengoed bin
nen de geo-sector met de vraag naar 3D-toepass-
ingen. Een paar voorbeelden die laten zien wat je
in 3D kunt doen en niet in 2D zijn opgenomen in
bijbehorend kader. Het gaat hierbij om slechts een
hele kleine selectie. Bij een korte rondgang in mijn
netwerk bleek al gauw dat er een heel themanum
mer te vullen zou zijn met toepassingen waar
3D een meerwaarde heeft. Zie bijvoorbeeld
ook: www.geonovum.nl/onderwerpen/3d-geo-
informatie/toepassingen-3d.
Overstromingsmodellen. Het simule
ren van overstromingen zodat ook op
microschaal (d.w.z. straatniveau) de
juiste maatregelen kunnen worden
genomen. Een 3D-model kan aangeven
welke hoeveelheid regenwater op
daken valt en vervolgens op harde
of zachte topografie. En ook andere
relevante gedetailleerde hoogte-infor
matie kan alleen worden gemodelleerd
met een 3D-aanpak zoals stoepranden,
verloop in verhard oppervlak, of een
verhoogde oprit die afwatering via
de achterliggende tuin onmogelijk
maakt. Voorbeelden van hoog-detail
3D-afvoermodellen van regenwater
zijn 3Di (zie figuur 2 links, een project
van TU Delft, Deltares en Nelen
Schuurmans, zie www.3di.nu), Hydro-
City (www.hydrocity.com) en Wodan
(www.grontmij.nl/wateroverlastinde-
stad). Neo heeft voor een deel van de
stad Utrecht een 3D-bestand vervaar
digd (op basis van BGT) dat als basis
dient voor hoog-gedetailleerde afvoer-
berekeningen (zie figuur 2 rechts).
Simulaties. Virtuele 3D-modellen bieden
de mogelijkheid om te oefenen in een
echte omgeving. Simulatoren worden
gebruikt voor een breed scala aan toe
passingen zoals voor leger, brandweer,
politie, terrorismebestrijding, trein,
binnenvaart, kraansimulatoren en vele
andere.
Plannen van windmolenparken. De over
heid heeft doelstellingen vastgelegd
voor opwekking van duurzame energie
door middel van windmolens. Maar wat
is de invloed van windmolens op de
omgeving en hoe verschilt dit per type
windmolen? De provincie Drenthe heeft
een 3D digitale maquette laten maken van
de provincie (door het bedrijf rom3D) om
te kijken hoe verschillende opstellings-
vormen van windturbines (met hoogtes
van 90 tot 130m) in werkelijkheid worden
ervaren (zie figuur 3). 3D is hiermee
geen tovermiddel maar het interactieve
Figuur 2 - Hoog-detail simulaties van overstromingen door 3Di (links); 3D input model voor gedetailleerde afvoermodellen (Overvecht, Utrecht) vervaar
digd door Neo (rechts).
-G111