Veel vraagstukken kunnen alleen in 3D worden opgelost 2014-5 I Geo-Info 7 Overlap met kademuur basis van TOP10NL en AHN2 met informa tie over landgebruik (resolutie van 25m en bebouwing (resolutie 100m). Ruimtelijke plannen zijn 2D. Maar zo nu en dan wordt gedurende de planvorming tegen beperkingen aangelopen om de 3D-situatie te begrijpen èn vast te leggen. Er zijn veel van dergelijke situaties te vinden, van de gemeente Coevorden (voor de plaatsing van windmolens) tot Rotterdam (waarbij functies boven- en ondergronds verschillen). Een sprekend voorbeeld is de uitbreiding van het bedrijventerrein Business Park Aviolanda in de nabijheid van vliegbasis Woens- drecht. De vliegfunnel stelt beperkingen aan de bouwhoogte. In combinatie met een sterk oplopend maaiveldniveau maakt dit planvorming in 2D vrijwel onmogelijk en vraagt een 2D-aanpak specifieke skills om het resulterende bestemmingsplan te begrijpen. Grontmij Eindhoven heeft daarom de buitenruimte en de gebouwen binnen het plangebied in 3D ingemeten en de vliegfunnel in 3D weergegeven (zie figuur 5). Het ontwerptraject, waaronder de positionering van nieuwe gebouwen (hangars), vindt plaats in het resulterende 3D-model. Deze werkwijze maakt voor elke locatie binnen het plangebied de bouwmogelijkheden (bouwhoogte) direct inzichtelijk, wat niet mogelijk is in 2D. Een 3D-benadering van bestemmings ruimtes kan ook helpen om niet alleen in het platte vlak, maar ook in 3D te inventari seren waar nog gebouwd kan worden. Rotterdamse haven in 3D. De Rotter damse haven is de grootste haven van Europa. Veel publieke en private stakehol ders, bedrijven en milieu-instanties zijn voortdurend betrokken bij de uitwis seling van kritische informatie voor het beheer van de haven. Dat stelt hoge eisen aan de enorme hoeveelheid data van allerlei objecten en processen van de 40 km lange haven: onder water, boven- en ondergronds; kabels en leidingen, AHN, bodemprofielen, milieu (lucht kwaliteit, geluid), geologie, kademuren en andere constructies. De laatste jaren zijn ook de eerste 3D-BIM-modellen geleverd. 2D bleek ontoereikend om al deze data met elkaar te combineren en zo de juiste inzichten te verkrijgen. Het project 3D-SDI heeft daarom een game-engine gebaseerde 3D-interface ontwikkeld waar verschillende data (zowel van ontwerp als bestaande objecten) in één omge ving samenkomen, zodat kan worden geanalyseerd hoe verschillende objecten en processen met elkaar samenhangen (zie figuur 6, Zlatanova et al 2013). Figuur 6 - Inpassing van nieuwe kademuur (BIM-model) in bestaande 3D-omgeving voor Haven bedrijf Rotterdam. Versnippering rond 3D Om 3D in Nederland verder te brengen heeft van 2010 tot 2012 de 3D-pilot gelopen, een initiatief van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, Geonovum, het Kadaster en het NCG (Nederlands Centrum voor Geodesie en Geo-informatica). Met experimenten en use cases in testgebieden van Rotterdam en 's Hertogenbosch is in een relatief korte tijd veel awareness gecreëerd rond de meerwaarde van 3D en zijn technische ontwik kelingen gestimuleerd (zie www.geonovum.nl/ onderwerpen/3d-geo-informatie). Maar 3D blijft nog steeds beperkt tot specifieke toepassingen en projecten binnen individuele organisaties, al worden de toepassingen van 3D steeds meer. Door deze project-gebaseerde aanpak is hergebruik van eenmaal ingewonnen 3D-data nauwelijks mogelijk. Bovendien werkt een versnip perde aanpak rond een innovatie als 3D remmend op kennisopbouw en technische ontwikkelingen en het geeft onzekerheid bij marktpartijen over de invulling en continuïteit van 3D waardoor investe ringen minder aantrekkelijk zijn. Hierdoor worden momenteel lang niet alle potenties van 3D benut. Voor 2D hebben we voorheen versnipperde initiatieven (zoals bestemmingsplannen en GBKN) inmiddels goed gecoördineerd middels infor matiemodellen (IMRO, IMGeo voor genoemde voorbeelden), standaarden en nationale portals als PDOK en NGR. En hebben we middels de BGT (en BRT) geregeld dat de topografie van een stukje Nederland slechts één keer mag worden ingewonnen met verplicht gebruik door andere overheden. Voor 3D is het echter nog heel gewoon dat sommige gebieden meerdere malen worden gemodelleerd voor verschillende opdrachtgevers en toepassingen. Het zou effectiever zijn wanneer 3D-basisdata eenmaal zou worden ingewonnen en eventueel na aanpassing en/of uitbreiding her te gebruiken zou zijn. Kijkend naar 3D-basisdata komen voor de boven grond twee 2D-databronnen in aanmerking: de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) en de Basisregistratie Topografie (BRT). Op basis van AHN (of andere hoogtedata) kunnen deze bestanden opgewerkt worden naar de 3D. Voor de ondergrond zijn er ook landsdekkende geologi sche modellen. AHN2 en andere bronnen voor hoogtepunten Met het AHN heeft Nederland een in de wereld uniek hoogtebestand met een gemiddelde puntdichtheid van acht punten per vierkante meter. Actueel houden van dit bestand is

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2014 | | pagina 9