I 38 Geo-Info I 2014-6 #ii MSP' „..«nil •"'diiï* Ë3I» r** Ptx.i,--*--, jntat Mij» Mia &W-- Figuur5 - Overzicht van de deformatiemeting in de Willemsspoortunnel, ver werkt met het vereffeningspakket MOVE3 ©Grontmij. Figuur 6 - Dwarsmeting bij station Rotterdam Blaak, om de metingen van de verschillende tunnelbuizen te combineren en hetmeetnetwerk sterker te maken. Alle metingen zijn verwerkt en samengevoegd tot één model, dat vereffend is met het programma MOVE3 (zie figuur 5 en 6). Uitleg van de codering: OA ondergronds peilmerk, PMG Primaire meetkundige grond slag van ProRail, 999x Nieuwe uitgangs punten voor de deformatiemeting, BT PTT Uitgangshoogte voor waterpas sing in de tunnel, 127 (MG) Oorspronkelijk MG punt, D/DP Draaipunten van de water- Standaardellipsen Willemstunnel - PMG buis J 0.0200 0.Ö1SQ 0.0160 0.0140 0J0120 0.0100 0.0030 0.0060 0.0040 0-0020 0.0000 - A •B SigrtMZ puntnummar Figuur 7 - Standaardellipsen van de MG-punten in buis J. De standaardellips van PV-bout 3028N is lager, omdat deze maar vanuit 2 standplaatsen is gemeten in plaats vanuit 4 standplaatsen. Daarnaast is dit punt niet gewaterpast. Je ziet in deze grafiek gelijk welke PV-bouten niet zijn gewaterpast. Externe betrouwbaarheden Willemstunnel - pMG buis J Q.C4O0 B. 0.0350 0.0300 0.0250 5 0.02M 0 0.0100 0.0050 o.cooo r3 ra fi K -estb J£ -exb Y cxbZ puntnummer passing, stpl Tachymetrische standplaatsen, PV PVS-bouten. Een belangrijk onderdeel van een landmeet kundige meting is de analyse van de kwaliteit van de meting. Die kan worden bepaald uit de precisie en betrouwbaarheid van de meetpunten. Deze gegevens worden door het vereffeningsprogramma MOVE3 berekend. In de figuren 7 en 8 is voor buis J de kwaliteit van de nieuwe grondslagpunten (PV-bouten) in de tunnel weergegeven: We hebben heel veel data verzameld, maar wat kunnen we met de resultaten van al deze metingen? We hebben diverse producten gemaakt: Een verschillijst van de deformaties in de tunnel; Een nultracé van de huidige spoorligging; Een 3D-model van de tunnel; Een doeltracé voor P76 station Rotterdam Blaak. Verschillijst deformatiemeting De deformatiemeting is voor de 17e keer uitge voerd en de verschillen van de hoogtepunten zijn per buis in een tabel gezet. Uit deze tabel is een grafiek gemaakt (zie figuur 9). Uit de analyse van de hoogteverschillen blijkt dat het afzinkgedeelte harder zakt dan de oevertunnel. Uit de horizontale meting blijkt dat de verschillen tussen de 17e herhalingsmeting en de nulmeting klein zijn: tussen de -5mm en Figuur 8 - Externe betrouwbaarheid van de MG-punten in buis J. PV-bout 3028N is maar vanuit 2 stand plaatsen gemeten in plaats van de voorgeschreven 4 standplaatsen. Dat zie je gelijk in de externe betrouwbaarheid van dat punt terug. De externe betrouwbaarheid van PV-bout 3010 is slechter, omdat deze vrijwel alleen in lengterichting is aangemeten. Awti} feit* övtf d# r [Hfrdrförms&HTHtfif li dt |wtr r»r de 1/kiff LMpvwnJ, Het toütf MCME3 pfUt«t tart: Ruim 10.MO wttRWmingpliÏÉttl 261? rfstrtdtn, Jm .unit toe*er,, 13flT hööfl frrtridiJ «fcrï«*i £0 SPS-bii 7753 ioefWMHter\ 27 betonde p*rtwv G*f 'lOtt* ge*cttpt«rd «fi wtórd* vin CL 250, wMrtuj dt taiische wi*de D.99 bedraqt,

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2014 | | pagina 40