Remote Sensing NDVI z. 2 o N 16 I Geo-Info I 2015-2 V V V V V V V NDVI Landbouw Natuur 0 Open water Open water 0.1 Drassig/nat geploegd land Wit zand of rotsachtige bodems (tevens stedelijk gebied en wegen) 0.2 Geploegd land Kale bodem 0.3 Net opkomend gewas Net geoogst gewas Bladverliezende vegetatie in de winter, zoals loofbos, struweel, heide, riet 0.4 Opkomend gewas Gemaaid gras Naaldbos in de winter 0.5 Gesloten gewas Opkomende (lente) ofafstervende (herfst) bladverliezende vegetatie 0.6 Gewas met ±2 bladlagen Afgerijpte mais Naaldbos in de zomer Heide in volle bloei 0.7 Gewas met ±3 bladlagen Moerasvegetatie in de zomer 0.8 en hoger Groene volgroeide mais Groene volgroeide granen Lang gras Andere groene gewassen met veel bladlagen Groen loofbos Tabel 1 - Typische NDVI waardes en hun betekenis in termen van plantengroei. Groene biomassa (planten) absorbeert grotendeels het rode zonlicht middels de fotosynthese en reflecteert het merendeel van het Nabij-Infrarode (NIR) licht. Bij kale bodems (rotsen, zand, geploegd land) is dit verschil veel kleiner (Figuur 3). Rel tec li on 50- 40- 30- 10- 0.4 0.6 0.8 t,0 1.2 Wavelength (jj) Tiguur3 - Reflectie-eigenschappen van kale bodem, vegetafleen water. Dit principe wordt gebruikt om vegetatie- indices te berekenen. De bekendste is Bomen Samen met Natuurbericht.nl wordt het groeiseizoen van verschillende plantensoorten gevolgd. Zo zijn de loofbomen in 20i4drie weken eerdergroen geworden dan in 2013 en viel de herfst in 2014 ook erg vroeg in, maarzette traag door vergeleken metandere jaren. Dat 2014 een veel zachtere winter had dan 2013 is ookduidelijkwaarte nemen in de vegetatie. Dat is niet alleen te zien, maar ookte kwantificeren in groenindex-waarden (Figuur 4). Dat maakt de gegevens eenvoudig te koppelen aan andere informatiebronnen of modellen. NDVI, de Normalised Difference Vege tation Index. De NDVI is de verhouding tussen de reflecties van het rode en het NIR-licht. De waarde ervan op een plaats wordt berekend door: NDVI (NIR-Rood) (NIR+Rood) Suikerbieten Op vergelijkbare wijze kan de gewasgroei op perceelniveau worden gemonitord. In een samenwerkingsproject met Suikerunie is geke ken naar de relatie tussen de NDVI-groeicurves uit de Groenmonitor en de opbrengstgegevens voor 200 percelen (Figuur 5). Duidelijk waar neembaar is dat er in de start van het seizoen enkele weken spreiding zit, terwijl de oogst- periode enkele maanden in beslag neemt. Gras Als laatste een voorbeeld voor grasland, de meestvoorkomende landgebruiksvorm in De index loopt van o tot bijna 1 waarbij waar des van o water weergeven. Waardesvan 0,1 0,2 wijzen op kale bodem. Een waarde boven 0,2 betekent plantengroei. Een NDVI-waarde tussen 0,8 en 0,9 geeft groene biomassa met meerdere bladlagen weer. Nederland (34%van het totale landoppervlak volgens LGN7). Omdat er een directe relatie is tussen het gras en de groenindex (hoe meer bladgroen hoe hoger de groenindex) is de grasopbrengst ook in kwantitatieve zin te bepalen (Figuur 6). Degraslengte kan tot ongeveer 20 cm worden bepaald aan de hand van de groenindex waarden. Conclusie Via de groenindexworden erdingen mogelijkdie voorheen niet mogelijkwaren, zoals het in kaart brengen van grasmaaien, muizenschade ofganzen- vraat. En er is een scala aan toepassingsmogelijkhe- Loofbos (LGN-7) Q S. 0.6 o> .y 0.4 5 1 2012 2013 2014 /y 1 Tiguur4 - Verloop van de Groenindex van loofbos overde afgelopen jaren. Figuur 5 - NDVI-groeicurves van 200 suikerbieten percelen.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2015 | | pagina 18