Hoe geef je aantallen weer langs trajecten? kaart OPEN Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu heeft onderzoek laten doen, door het RIVM, naar overlast van trillingen door treinverkeer. Het rapport'wonen langs het spoor; geeft inzicht in deze overlast. Vijfduizend omwonenden zijn ondervraagd die dicht bij het spoor wonen. Het rapport (met drie kaarten) staat op www.rijksoverheid.nl/nieuws/ 2015/02/23/trillingsoverlast-door-treinverkeer-verder-onderzocht.html. Ofdie kaarten nuttig zijn voorde lezer... 46 Geo-Info I 2015-2 Winifred Broeder (zelfstandig kartograaf): Het RIVM heeft door middel van een enquête onderzoekgedaan naarheteffectvan trillingen van treinen op onze gezondheid. Het onderzoek is op populatieniveau en niet bedoeld om regionaleverschillen of situaties te ontdekken. De enkele kaartjes in het boek geven ruimtelijke informatie overde opzet van hetonderzoekofonderliggende para meters zoals het bodemtype (fig. B8.1, p. 126). Het isjammer, dat alle kaartjes heel klein zijn. De getallen in fig. 3.2, p. 31 zijn daardoor niet te lezen. Verder is het heel lastig om aan de hand van deze figuur tot meer inzicht te komen dan "daarwaarveel enquêtes werden verstuurd kwam ook meer respons". De kaart op p. 28, fig. 3.1 is niet zozeer lastig te lezen maar zet ons op het verkeerde been, omdat er in de choropleet absolute aantallen zijn weerge geven. Grotere gemeenten hebben daardoor meer visuele impact dan kleinere terwijl hun waarden gelijk kunnen zijn. Hier was een kaart met proportionele puntsymbolen een pas sende oplossing geweest. Edward Mac Gillavry (adviseur kartografie en geo-ICT): In bijlage 7 wordt de gegevensverzameling voor het onderzoek uitvoerig toegelicht. Uit de BasisregistratieAdressen en Gebouwen (BAG) zijn die verblijfsobjecten met het gebruiks- doel"woonfunctie"en de status "in gebruik" geselecteerd. Voor ieder verblijfsobject is de afstand tot de dichtstbijzijnde spoorlijn berekend! Het zou in de eerste plaats sneller zijn om een buffer van 300 meter te berekenen om de spoorlijnen en dit als selectiemiddel te gebruiken voorde verblijfsobjecten. In de tweede plaats blijft het onduidelijk, waarde spoorlijnen vandaan komen. Misschien de Basisregistratie Topografie (BRT)? Een alter natieve kaartzouje kunnen maken door het aantal adressen afte zetten tegen het oppervlakte spoorterrein per gemeente, dat door het CBS uit de bodemstatistiek wordt berekend. Ook kanje het aantal adressen afzetten aan de lengte van de spoorlijnen per gemeente. Maargoed,gemeentelijke makers van gezondheidsbeleid willen gewoon harde aantallen voor hun gemeente. Tjeerd Nijeholt (adviseurgeo-informatieen auteur 'Handboek Geo-visualisatie'j: Helaas zijn er slimme GIS-specialisten en laag drempelige GIS-pakketten. Hierdoor kan een hoeveelheid data in een handomdraai in een kaart worden omgezet. Maarofdat informatie is waar beleid op kan worden gebaseerd? Zo worden in het genoemde RIVM-rapport hoeveelheden enquêtes proportioneel weergegeven middels de dikte van een lijn. Dat lijkt goed, maar in de uitvoering zit een denkfout. De lijnen (in dit geval spoortracés) variëren in lengte. Hoe langer het tracé, hoe groterde kans op meeromwonenden en dus meerenquêtes. Een kort, Randstedelijktracé, met veel enquêtes - want veel omwonenden - zal dik zijn, maarvalt tóch niet op doordat het tracé kort is. Hier had de data genormali seerd moeten worden - per kilometer spoor - alvorens om te zetten naareen proportionele lijndikte. De ergste fout betreft een klassieker Aantal woonadressen per km2 per gemeente onder de kartografische doodzondes. Oftewel, absoluteaantallen (omwonenden rondom het spoor, per gemeente) weergeven met een kleur (eigenlijk: een kleur waarvan de grijswaarde toeneemt). Les 1 in de kartografie is toch echt steevast dat dit type kaart, een choropleet, alléén voor relatieve getallen mag worden gebruikt. Het RIVM levert zo eerder een gemeentegrootte-kaart op, dan een omwonendenaantallen-kaart. Onterecht toont de originele kaart van het RIVM donkere kleu ren in het oosten (met veel grote, gemeentes).

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2015 | | pagina 48