2oo jaar Topografie 12 Geo-Info I 2015-5 Het telkenmale ontbreken van de juiste groot schalige basisinformatie en bestandsformaten, heeft tot gevolg dat men, gelet op het succes van de eerder genoemde coproductie, in 2003 gestart is met het oprichten van een samen werkingsverband van inmiddels 30 landen, het MGCP. Het doel is het produceren van een geo-database van hoge resolutie data met een 25 meter horizontale nauwkeurigheid (schaal 1:50.000 - 1:100.000). In tegenstelling tot het VMap-project produceert men geen libraries (cd's) maar een vectorda tabase, de International Geospatial Warehouse (IGW). De productie-eenheid bestaat uit cellen. 1 cel 1 x 1 geografische graad 110 x 110 km 110 km2 (rond de evenaar). Gelet op de hoge kosten heeft men de intentie tot het produceren van een werelddekkende database laten varen. De vulling geschiedt nu aan de hand van Areas of Interest (AOI's). Aan de hand van deze opgegeven AOI's heeft men berekend dat er ongeveer 2700 cellen zullen worden geproduceerd. De overige cellen zijn voornamelijk eigen grondgebied en de interesse daarin is gering. De meeste landen beschikken over data van goede kwaliteit van hun eigen grondgebied, daarnaast is de beschikbaarheid, indien nodig, verzekerd. Nadat ieder deelnemend land zijn interessege bied kenbaar had gemaakt, is in onderling over leg bepaald wie welke cellen ging produceren, de zogenaamde Areas of Responsibility (AOR's). De geproduceerde cellen worden via een kwaliteitsborging in de IGW gedeponeerd. Een tellermechanisme registreert het aantal cel len dat per land wordt ingebracht. Op basis van de aangeleverde cellen ontstaat een trekkings recht op de database. Een aantal grotere landen (LeadNations) hebben zich verplicht om kleinere meeproducerende landen niet van satelliet- beelden te voorzien. Datapakketten voor MGCP worden niet op kaartbladgrootte geproduceerd maar dienen per cel te worden aangeleverd aan de database. De inmiddels geproduceerde cellen zijn de basis voor het bronmateriaal voor diverse datasets van diverse kaartschalen. De gegenereerde bestan den bevatten ca. 40% meer data dan de VMAP 2-bestanden. Daarnaast worden zogenaamde MGCP Derived Graphics (MDG's) geproduceerd. Een relatief snelle manier van produceren van kaarten op basis van de MGCP-data, die voldoen aan 80-90 procent van de Topographic Line Maps (TLM)-specificaties. Door het gebruik van deze kaarten ontstond de behoefte bij diverse landen om meer gegevens in te winnen binnen het programma, zodat de data nog rijker worden en nog beter aan de operationele behoefte voldoen. Voorzichtige stappen in die richting zijn al gezet. In het programma is in onderhoud van de data voorzien, maar daar wordt pas invulling aan gegeven na de productie van de geplande cellen. Tot die tijd kan men door het gebruik van recente satellietbeelden de benodigde data snel updaten en beschikken over de meest recente informatie. Nederland heeft inmiddels 51 cellen geproduceerd. Deze zijn geproduceerd door de Afdeling Geo-informatie van het Kadaster. United Nations Mission in Ethiopia and Eritrea (UNMEE) Defensie werd eind 2000 gevraagd deel te nemen aan UNMEE van december 2000 tot en met juni 2001. Het gros van de deelname van Nederland aan deze missie bestond uit een Nederlands mariniersbataljon aangevuld met een Canadese compagnie samen vormend het Netherlands-Canadian Battalion (NECBAT). Het bataljon was van 11 december 2000 tot 11 juni 2001 operationeel in de centrale sector van UNMEE. Oktober 2000 waren er geen kaarten 1:50.000 van de centrale sector van UNMEE beschikbaar en werd er besloten de kaarten zelf te produce ren. De Dienst Geografie Koninklijke Landmacht (DGKL), later Dienst Geografie Defensie (DGeo), bestond nog niet en derhalve verzocht de mari nestaf het NLR, TNO, 101 Militaire Inlichtingen Peloton (101 MIPel) en de TDN om gezamenlijk de kaarten te produceren. De Joint Operations Graphic (JOG) 1:250.000 kaarten waren als basismateriaal bruikbaar, maar werden door de National Imagery and Mapping Agency (NIMA), het huidige National Geospatial- Intelligence Agency (NGA), voor deze missie niet vrij gegeven. En dus werden de wel beschikbare verouderde Russische 1:100.000 kaarten gebruikt als basismateriaal. Deze waren in 1972 gepro duceerd op basis van Italiaanse gegevens van 1942. Met behulp van Landsat beelden (30m resolutie), aangevuld met informatie van een aantal beschikbare IRS-satellietbeelden, zijn elf zogenaamde imagemaps geproduceerd op de kaartschaal 1:50.000. Gecombineerd met hoogtedata kon men zogenaamde thread domes maken en kon de luchtafweerdreiging digitaal in kaart worden gebracht. Ook werden digitale fight throughs geproduceerd, om op deze manier een beter inzicht te krijgen in het terrein. Het maken van één kaartblad nam ongeveer drie dagen in beslag. Daarna is het geheel per vliegtuig ingevlogen naar Asmara (Eritrea). Op tijd voor het bataljon, dat begin december arriveerde. Ondanks dat toentertijd het werken met image maps nieuw was, waren ze volgens de mariniers na enige gewenningstijd heel goed bruikbaar. ISAF Vanaf maart 2005 maakte de Nederlandse Task Force Uruzgan (TFU) deel uit van de NAVO-missie ISAF. De belangrijkste Nederlandse bijdrage aan de missie was het Provinciaal Reconstructie Team (PRT), dat verantwoordelijk was voor de ondersteuning van de wederopbouw in de Afghaanse provincie Uruzgan, dat samen met Kandahar, Helmand, Nimroz, Zabul en Day Kundi deel uitmaakte van het Regional Command South (RC South). Om beurten voerden Canada, Neder land en het Verenigd Koninkrijk gedurende een half jaar vanuit een hoofdkwartier in Kandahar het bevel over alle NAVO-troepen in RC South (zie figuur 1). Voor de start van de missie werden door de DGKL diverse geo-producten geproduceerd, variërend van kleinschalige overzichtskaarten, provinciegrenzen en aeronautische producten als Operational Navigation Charts (ONC), 1.000K, Tactical Pilot Charts (TPC) 1:500.000 en de Air versie van de JOG. Deze werden samengesteld uit diverse datasets, waardoor het kaartbeeld door de verschillende kleurstellingen er "anders" uitzag. Maar de factor tijd was en is, naast actualiteit en nauwkeurigheid, in operaties belangrijker dan de "looken feel". Daarnaast was er een dringende vraag naar een 1:50.000 bedekking van Uruzgan als basis laag voor de operaties. De bedekking van de provincie bestaat uit 39 kaartbladen 1:50.000. Bij navraag aan de deelnemende landen waren er van Uruzgan alleen 23 verouderde door de NGA geproduceerde TLM's 1:50.000, maar deze bedekten maar iets meer dan de helft van de provincie. De DGKL vroeg toestemming aan de NGA om de bestaande TLM's te mogen updaten en besloot om de overige 16 TLM's zelf te laten produceren. Spot 5, 2.5 cm resolutie satellietbeelden vormden de basis voor de productie van de kaartbladen. De opgeleverde producten waren een vectordatabase conform VMap 2-specificaties, printbestanden, digitale rasterbestanden, e-charts en 31 orthofoto's (zie figuur 2). Om de kwartiermakers, de Deployment Task Force (DTF), te steunen, werden er routeboeken en countryatlassen geproduceerd. Het routeboek bestond uit 21 kaartbladen die de route van Kan dahar Airfield naar beide Nederlandse locaties, Kamp Holland in Tarin Kowt en het 60 kilometer westelijker gelegen Camp Hadrian in Deh Rawod aangaven. De kaartbladen werden geprint op zwaar A3-formaat fotopapier en ingebonden

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2015 | | pagina 14