Europese PDOK
in wording
2oo jaar Topografie
EuroGeographics
Elk Europees land heeft tot op
de dag van vandaag zijn eigen
specifieke topografische kaart.
Vaak ontstaan uit of ontworpen
voor militaire toepassingen.
De topografie van een land
is immers een vastlegging
van het nationale territorium.
Die soevereiniteit moet worden
geregistreerd. Het is dan ook niet
verwonderlijk, dat binnen de NAVO
de eerste internationale afspraken
werden gemaakt als het ging om
kaartinhoud en -vormgeving.
Hier was echter nog geen
sprake van uniforme Europese
producten, behoudens kleinere
schalen. Die afspraken werden
later wel gemaakt tussen nationale
karteringsdiensten en kadasters
in Europa, met de productie
van uniforme Europa-dekkende
topografische producten als
resultaat.
24
Geo-Info I 2015-5
Door Haico van der Vegt en Dorus Kruse
Ook door de Europese Commissie (EC) werd
deze lappendeken aan verschillende nationale
geodata steeds meer als een probleem gevoeld
bij uitvoering van haar Europese maatschappe
lijke beleid op het gebied van milieu, ruimtelijke
ordening, openbare orde veiligheid, etc. Uni
formiteit en standaardisatie waren hard nodig.
Het gevolg was het opstellen van de INSPIRE-
richtlijn door de EC die de inhoud en beschik
baarheid van milieu- en ruimtelijke data van
overheidsdiensten in de lidstaten van de EU
regelt en op elkaar afstemt. Om het gebruik
en de verdere doorontwikkeling van INSPIRE
te stimuleren werden subsidieprogramma's
opgezet. Één van de bekendste projecten uit
deze programma's is het European Location
Framework (ELF)-project.
In dit artikel wordt met name ingezoomd op
het ELF project. De organisatie, projectpartners
en de verwachte resultaten zijn enkele van
de onderwerpen die meer in detail worden
toegelicht. Ook de relatie met het Nederlandse
geo-knooppunt PDOK (Publieke Dienstverle
ning op de Kaart) komt aan de orde.
Korte terugblik
Zoals hierboven al kort aangegeven waren het
vooral de militairen die als eersten uniformiteit
in kaartmateriaal nastreefden. Afspraken over
de inhoud maar ook vormgeving van de
kaarten binnen de NAVO werden vastgelegd in
zogenaamde Standardisation Agreements (STA-
NAGs). Vanwege het niet-dwingende karakter
van deze afspraken, de vastgeroeste gewoontes
in visualisaties en de wens om het unieke karak
ter van een land in de kaart tot uiting te laten
komen, zagen de topografische kaarten van de
Europese landen er toch verschillend uit.
Hierin kwam verbetering toen overeen
komsten werden gesloten over het digitale
uitwisselingsformaat en de productie van de
wereldwijde vector-database VMap, en zijn
opvolger MGCP (zie het artikel over Militaire
Geografische Informatie, elders in dit nummer).
Niet alleen de groei van militaire maar ook
van civiele toepassingen van geodata maakte
duidelijk dat alleen nationale geodata niet meer
voldeden. Uitwisselbare en over de grens heen
vergelijkbare kaartproducten bleken meer en
meer nodig. Met name Europese instellingen
maar ook grote internationale bedrijven vroegen
om uniforme geo-informatie, Europa-breed.
Veel van de karteringsdiensten die hierbij
betrokken waren, waren ook lid van de Europese
koepelorganisatie CERCO. Deze koepel, en haar
uitvoerende onderdeel MEGRIN, in 2002 samenge
voegd tot EuroGeographics, initieerde het onder
zoeksproject PETIT opgezet om de haalbaarheid
van een Europa-dekkende topografische database,
schaal 1:250.000 uit te zoeken. De conclusies heb
ben ertoe geleid, dat EuroGeographics verschil
lende pan-Europese topografische producten als
EuroRegionalMap (1:250.000) en EuroGlobalMap
(1:1.000.000) heeft ontwikkeld. EuroGlobalMap is
inmiddels beschikbaar als open data.
Deze producten zijn tot op de dag van vandaag
beschikbaar via EuroGeographics, maar ook via
verschillende resellers in meerdere Europese
lidstaten.
Figuur 1 - EuroGeographics, de koepelorganisatie
van Europese kadasters, landregistraties en topo
grafische diensten.
INSPIRE
Om de Europese Unie goed te laten functioneren
en de lidstaten onderling goed te laten samen
werken, was grensoverschrijdend beleid nodig.
Veel milieuproblemen als vervuiling, wateroverlast,
verdroging en dergelijke stoppen immers niet bij
een landsgrens. Maarde uitvoering van dit beleid
werd door de versnipperde en niet-vergelijkbare
geo-informatie van de lidstaten bemoeilijkt.
De Europese Commissie ging dan ook nadenken
over het opzetten van een 'European spatial data
infrastructure' met als doel te komen tot uniforme