Verslag
54
Geo-Info I 2015-5
Verder was het belangrijk om de locaties van
de vegetatieplots uit 1977 terug te vinden.
Hiertoe is een scan van de getekende kaart
met de posities van de plots uit 1977 gegeo-
refereerd met de WorldView-2 foto op UTM
zone 34. De kaart uit 1977 was ook al gemaakt
op basis van de Noorse topografische kaart in
UTM34. Er was dus geen vervorming noodza
kelijk om de kaarten in te passen. De posities
van de plots zijn vervolgens gedigitaliseerd.
Op deze manier waren de coördinaten van de
vegetatieplots eenvoudig af te leiden, waarna
ze konden worden ingelezen in een standaard
GPS. Omdat de basis van de oorspronkelijke
vegetatiekaart al UTM34 was, verwachten we
dat de onnauwkeurigheid in de plotlocaties
vrij klein is en dat eventuele afwijkingen vooral
voortkomen uit het vastleggen van de plots
op de oorspronkelijke kaart.
Voor het veldwerk werd een team geselec
teerd van experts. René van der Wal van de
Universiteit van Aberdeen in Schotland had al
vaker gekeken naar veranderingen in vaatplan-
ten. Michael Stech en Hans Kruijer van Natura-
lis waren soortspecialisten voor de mossen en
Mennobart van Eerden van Rijswaterstaat had
meegeholpen in 1977 met de kartering. Frits
Steenhuisen zorgde voor de geo-informatie
verwerking en Maarten Loonen coördineerde
het gehele project.
De GPS coördinaten konden slechts een
benadering zijn van de originele locatie van de
vegetatieplots uit 1977. Daarom werd gekozen
voor de volgende opname strategie. Op de
berekende GPS locatie werden vegetatieop
name gemaakt van een proefvlak van 1x1 m2
net als in 1977. Daarnaast werd in een gebied
van 20m2 rond dit proefvlak een soortenlijst
gemaakt van alle hogere planten.
In totaal werden zo binnen drie dagen 31
van de 109 proefvlakken weer opgenomen,
onder het oog van een slapende ijsbeer
die op een voldoende veilige afstand een
plek had uitgekozen op een helling, waar hij
slechts korte wandelingetjes maakte bij een
rendierkarkas. De eerste dag was een warme
dag met temperaturen die opliepen tot
14graden. De tweede dag was een mistige
dag met soms slechts 300 meter zicht en
af en toe een beetje motregen. De derde
dag was het onmogelijk op de juiste plek te
landen met een rubberboot, omdat er een
dichte band van ijsschotsen afkomstig van
het pakijs door stroming en wind tegen de
kust aan gedreven werd. Daarom ging die
Natgeregend aan het eind van de derde dag, maar voldaan met31 vegetatieplots die weer beschreven zijn.
Van links naar rechts: veldassistent Suzanne Lubbe, Hans Kruijer, Michael Stech, René van der Wal en Maar
ten Loonen. Foto Maarten Loonen.
dag de gehele expeditie naar een alternatief
eiland, voor andere onderzoeksprojecten.
De vierde dag was een bewolkte dag, maar er
kon nu wel een vrij kanaal gevonden worden
tussen de ijsschotsen door naar de kust. In
de motregen kon het aantal van 31 opnamen
worden bereikt. Al die tijd opereerden we
onder bescherming van twee geweerdragers
(Loonen en Van der Wal) voor het geval de
ijsbeer toch zou opdagen.
De resultaten zijn opzienbarend. Sommige
plots met 70% bedekking in 1977, waren nu
zowat kaal, terwijl andere kale plots een onver
wacht hoge bedekking hadden van mos. We
hebben uitgebreid gezocht naar afwijkingen
of fouten in de kaart, maar de fysische grenzen
op de kaart gaven nog steeds de juiste GPS-
coördinaten aan. Toch leek het er op dat een
diepere actieve laag in de permafrost grote
veranderingen in gang had gezet. Daarom
werden er nog een aantal transecten gelopen
waarbij permafrost diepte en mosdikte
werden gemeten.
Volgens Piet Oosterveld, een vegetatiekundige
van het eerste uur, die geregeld op Edgeoya
kwam in de jaren 1968 tot en met 1987, was
het record van de dikte van de actieve laag
55 centimeter. Wij maten nu als record 74 cm
over een relatief grote afstand.
Alle gegevens van de vegetatieopnames moe
ten nog verwerkt. Dit zijn dus voorlopige resul
taten en conclusies zijn voorbarig. Maar het
onderzoek laat mooi zien dat op basis van oud
en nieuw kaartmateriaal het goed mogelijk is
om een vergelijkend onderzoek op te zetten.
Referenties
Heinemeijer, H.D. (1979) De vegetatie van het westelijk
gedeelte van Rosenbergdalen, Edgeoya, Svalbard. Neder
landse Stichting Arctisch Wetenschappelijk Onderzoek, Zeist.
Heinemeijer, H.D. van Dijk, A.J. (2004) Rosenbergdalen,
green valley in the barren land of Edgeoya, Spitsbergen.
In: Boschman, N. Hacquebord, L. (eds) Permanence in
diversity: Netherlands Ecological Research on Edgeoya,
Spitsbergen. Barkhuis Publishing, Groningen. Page 46-69.
Maarten Loonen en Frits
Steenhuisen zijn beiden werk
zaam bij de Rijksuniversiteit
Groningen, Arctisch Centrum.
Maarten is bereikbaar via
m.j.j.e.loonen@rug.nl,
Frits is bereikbaar via
f.steenhuisen@rug.nl.