2015-5 I Geo-Info 1 61 Place name Place name Geographic Nanus Register data model Figuur3 - Geografische namenmodel uit de paper van Teemu Leskinen. Year was opgenomen, hebben de conferentie gangers ook van de fraaie horizontale topogra fie van Jan Schilder kennis kunnen nemen. Atlaskartografie De beste paper was een overzicht door Hurni van de ETH Zürich over de organisatie van de workflow van de Schweizerische Weltatlas, die in 2017 uit moet komen, samen met een digitaal deel: Map authoring and production of a complex atlas waarbij gebruik gemaakt wordt van standaard software (ArcGIS en Adobe Illustrator). Een probleem blijft de productie van economische kaarten, omdat er geen wereldwijde database over economische gegevens bestaat die geschikt is als basis. Daarom moeten atlasredacteuren over de hele wereld steeds zelf maar weer het wiel uitvin den. Voor het eerst wordt in deze atlas nu ook de intensiteit van de landbouw aangegeven, en wordt op de economische kaarten ook het belang van de dienstensector gevisualiseerd. Vanuit China kwamen ook productiebeschrij vingen van digitale atlassen, waarbij gebruik werd gemaakt van storyboards, artboards en moodboards. Van René Sieber, de nieuwe voorzitter van de ICA-Atlascommissie, was er een goede presentatie over het ontwerp van graphical user interfaces voor 3D-atlassen. Een Spaanse bijdrage zag nationale atlassen als een brug tussen de kartografische en statisti sche gemeenschappen (Sanchez - Storytelling- based national atlases with interactive maps). Toponymie Er waren veel papers over de ontwikkeling van de geografische benamingen in Brazilië, het onderzoeksgebied van Paulo Menezes, de plaatselijke organisator van deze ICC en de nieuw gekozen voorzitter van de Joint ICA-IGU Commission on Toponymy. Men kampt met veel tegenstrijdigheden in de benamingen, mede door de federale structuur van het land. Na het opleggen van allerlei heiligennamen bij de eerste Portugese kolonisatie kwam er een periode van overnemen van inheemse indiaanse benamingen, in de i9e eeuw gevolgd door een golf van meer ideologische, westerse benamingen. Maar er werd ook naar de techniek gekeken, o.a. vanuit de informa tica: Vanuit Eindhoven en Utrecht was er door Van Goethem c.s. programmatuur ontwikkeld om groepen van objecten, zoals de eilanden in een archipel, op de kaart van een label te voorzien. Voor de bewerking van de namen en de kaartproductie was de paper van Teemu Leskinen: A Data Repository for Named Places and Their Standardised Names, Integrated with the Production of National Map Series het meest relevant (zie figuur 3). Ruimtelijke data Infrastructuur In de hieraan gewijde sessies sprong er een presentatie van IGN Frankrijk uit, over 'carte a la carte',waarbij de klant interactief en heel gebruikersvriendelijk zijn eigen kaart(fragment) kan samenstellen, en er ook informatie (bv. een fietsroute) aan toe kan voegen. Interessant was hier ook een presentatie van het statistisch bureau van Israël over het gebruik en de visu alisatie van geo-informatie in combinatie met statistische gegevens met behulp van ArcGIS Online. Door de combinatie van geo met statistiek worden privacy en vertrouwelijkheid belangrijke zaken om in de gaten te houden. PDOK werd, als voorbeeld van een (deel van een) nationale SDI, goed gepresenteerd door Dorus Kruse, product manager van PDOK. Hij liet zien, dat met duidelijke uitgangspunten en visie een marktconform distributieportaal van geo-data kan worden opgezet, dat sterk doorgroeit. Tenslotte een interessante sessie over SDI op vrijdag: een presentatie uit Zuid-Afrika over de definitie van een SDI, de verschillende niveau's (global, national, local) en wat daar allemaal onder kan worden verstaan, bv. OSM maar ook bestaande niet-geo-data infrastructuren die als voorbeeld kunnen die nen voor het organiseren van een nationale SDI; van het OGC over het gebruik van standaarden als een onmisbare voorwaarde schakel in een succesvolle SDI; en uit BKG Duitsland over het European Location Framework project, waarbij een 30-tal mapping authorities, universiteiten en bedrijven de handen ineen slaan om een Europees distributieplatform van topografi sche informatie op te zetten en hoe dit zich verhoudt tot de Europese INSPIRE richtlijn. Generalisatie Wat bij dit onderwerp opviel was de focus op delen van het generalisatieproces, bv. op spoorwegen (door Italië), het drainage netwerk (VS), gebouwen (Zwitserland) en het wegennetwerk (China). Het Spaanse IGN gaf een leuk overzicht van de geautomatiseerde kaartproductie. Verder kwam het gebruik van tools, zoals Scalemaster, aan de orde om de generalisatie over verschillende schaalniveaus te bepalen en te organiseren. Er was geen enkel ander voorbeeld van een kaart/database die volledig automatisch gege neraliseerd wordt. Hierin is Nederland uniek. Naast lovende woorden hierover (van Zweden en Nieuw-Zeeland) leidde dit uiteraard ook tot kritische geluiden (van Brazilië en Kenia). Erfgoed en geschiedenis Eeuwen van kaartproductie hebben een ruim kartografisch erfgoed opgeleverd, dat steeds beter ontsloten wordt, in verschillende vormen. Zoals er ook in Nederland verschillende initiatieven op dat gebied zijn, is er intensief contact met verschillende archieven en andere collectiebeheerders, maar het is daarbij nog wel lastig om een goede verbinding te leggen SDlMttf v jilMf-iUJbJjy J •Mig ik ïurus Apdl l<HJ localkn fnjhr fïiïKiry fistel nio:«y pr winti

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2015 | | pagina 63