Geen dag zonder lijn 2oo jaar Topografie 200 jaar topografische kartering Een wandmozaïek met het motto 'Nulla dies sine linea' sierde vanaf 1965 het centrale trappenhuis van de Topografische Dienst aan de Westvest te Delft (fig.i). Na 1984 werd het mozaïek geplaatst in het gebouw te Emmen. 'Nulla dies sine linea' betekent 'geen dag zonder lijn'. Zeer toepasselijk voor een bedrijf waar dagelijks vele lijnen getrokken worden. In vroeger tijden was deze spreuk al het devies van de Dienst der Militaire Verkenningen. Door dagelijks vele lijnen te trekken is vanaf 1800 ons land in kaart gebracht. Toen was het nog een leeg land, met grote delen woest en onbegaanbaar. De ontginning van de grote zand- en heidegebieden moest nog beginnen, de loop van de rivieren was nog grillig, wegen waren er weinig en van slechte kwaliteit. Het land telde 2 miljoen inwoners. Toch komt in die jaren een nationale aanpak van de topografische kartering tot stand. 4 Geo-Info I 2015-5 Figuur 1 - Wandmozaïek. Doordrs. P.W. Geudeke Een politieke triangulatie Cornelis Kraijenhoff was een bijzonder man. Van zijn vader, genieofficier in het Staatse leger, leerde hij de praktijk van het landmeten en waterpassen. Voor hem was aanvankelijk geen militaire carrière weggelegd, hij wordt arts in Amsterdam. Het zijn rumoerige tijden. Zijn patriottische gezindheid leidt in 1795 tot een keerpunt met een benoeming tot commandant van de garde van Amsterdam en zijn inlijving in het Corps Ingenieurs. Door zijn kennis en ervaring in karteringszaken wordt hij in 1798 betrokken bij de plannen voor een nieuwe kaart van ons land. Het nieuwe bewind van 1795 was erop gebrand de nieuwe bestuurlijke indeling van het grond gebied af te beelden op een Groote Kaart van de Bataafsche Republiek. Een kaart voor politieke propaganda! Het Uitvoerend Comité gaf op 10 oktober 1798 aan Kraijenhoff de opdracht zo'n kaart te maken. Het lukte hem niet om het beschikbare kaartmateriaal samen te voegen. Daarvoor was een betrouwbare meetkundige grondslag nodig. Kraijenhoff startte met de uitvoering van een driehoeksmeting in Holland met behulp van een sextant en met succes weet hij daarna uit bestaand kaartmateriaal twee kaartbladen samen te stellen. Van Swinden, lid van het Comité, maar als wiskundige eerder betrok- ken geweest bij de berekeningen van de Franse driehoeksmeting van Mechain en Delambre, is vol lof. Toch had hij liever gezien dat de kans was aan gegrepen om een soortgelijke, wetenschappelijk verantwoorde driehoeksmeting uit te voeren en zo de Bataafsche Republiek in de vaart der volken mee op te stuwen. Kraijenhoff doet bij het Comité een beroep op het hoog houden van de nationale eer en krijgt de opdracht om een syste matische driehoeksmeting uit te voeren. Een grote repetitiecirkelvan Borda wordt bij Lenoir in Parijs besteld en in 1801 begint hij met de metingen die in 1811 worden voltooid. De driehoeksmeting van Kraijenhoff heeft tot 1932 als grondslag gediend voor de Nederlandse topografische kaarten. Door de grote inspanningen voor de driehoeks meting leek de vervaardiging van de kaart wat op de achtergrond te zijn geschoven. Ook waren er grote hiaten in de topografische informatie van Groningen, Drenthe en de Veluwe, die alleen door nieuwe terreinopnemingen opgevuld konden worden. Het eerste blad van de Choro-Topogra- phische kaart der Noordelijke Provinciën van het Koningrijk der Nederlanden, op de schaal 1:115.200, verscheen in 1810. De gehele serie van negen bla den werd pas voltooid in 1823 (fig.2). Het grootste manco van deze kaart was het gebruik van zwaar verouderd bronmateriaal.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2015 | | pagina 6