THEMA
2015-5 I Geo-Info
7
Figuur 6 - Gebouw Topographische Dienst in de jaren 30.
werd gevestigd in het gebouw aan de Prinses-
segracht in Den Haag waar de Topographische
Inrichting al sinds 1918 was neergestreken (fig.6).
De topografische kartering geschiedde voortaan
op basis van luchtfoto's. Daarvoor moeten de
luchtfoto's eerst tot een betrouwbaar geheel
worden samengevoegd door middel van de
fotogrammetrie. Belangrijke instrumenten
hiervoor waren de radiaaltriangulator voor
de aerotriangulatie, het ontschrankingsap-
paraat voor het onthoeken van de foto's en
het stereokarteerinstrument voor kartering van
heuvelgebieden.
De terreinverkenning op basis van luchtfoto's
werd overgenomen door burger-topografen
die binnen het bedrijf een opleiding kregen.
Voorafgaande aan het veldwerk wordt de
bebouwing stereoscopisch uitgelezen en
ingetekend. Buiten worden de overige details
met een naald ingegraveerd (en met schoen
smeer zichtbaar gemaakt) met grote aandacht
voor de classificatie van wegen en waterlopen,
begroeiing, kilometerpalen, duikers, handwijzers,
ed. Voltooide foto's worden opgestuurd naar
het bedrijf om te dienen als model voor het
uitvoeren van de basiskartering.
Bij de kaartproductie ging men over van
de steengravure naar de fotolithografie en
offsetdruk.
Deze karteringsmethode heeft dienst gedaan
tot de jaren '90 van de vorige eeuw.
De nieuw ingezette ontwikkeling kwam met het
uitbreken van de Tweede Wereldoorlog tot een
abrupt einde. De Duitse bezetter nam de Topo
grafische Dienst al snel in handen. Waarnemend
directeur van Hengel werd in september 1940
ontslagen en een Duits officier, Hauptmann
Feige werd met de leiding belast. Het personeel
bracht veel belangrijk materiaal in veiligheid om
na de oorlog weer verder te kunnen gaan. In 1943
dwongen de Duitsers de dienst te verhuizen naar
Utrecht. Het heen en weer reizen van het per
soneel tussen Den Haag en Utrecht werd na de
spoorwegstaking in september 1944 onmogelijk
waarmee het werk volledig kwam stil te liggen.
Op 12 september 1945 werd de Dienst in Utrecht
weer in bedrijf gesteld. Veel verborgen materiaal
kon worden opgediept, maar er bleken ook
belangrijke stukken, zoals alle rasters en astralons
van verschillende bladen, door de bezetter te
zijn meegenomen of vernietigd. In 1947 besloot
de Minister de Topografische Dienst naar Delft te
verplaatsen.
Naoorlogse ontwikkelingen
De oprichting van de NAVO had grote
gevolgen voor de specificaties en de productie
van topografische kaarten. Belangrijk werd het
gebruik van een wereldwijd coördinatensys
teem, gebaseerd op de Universele Transversale
Mercatorprojectie (UTM). In NAVO-verband
werd besloten het UTM-coördinatensysteem
op de topografische kaarten 1:25.000 en 1:50.000
aan te brengen. Daar de Nederlandse kaarten
nog gebaseerd waren op de zgn. Bonneprojec
tie, moesten ze in korte tijd worden aangepast
aan het nieuwe projectiesysteem. In 1951 was
deze inspanning gereed en de kaarten 1:25.000
en 1:50.000 verschenen van nu af aan in 2 edi
ties: één met UTM-net voor de militairen en één
met het RD-net voor andere gebruikers.
Ook verschenen enkele nieuwe kaartseries
gebaseerd op de militaire behoeften. In de
jaren 50 werd éénmalig de kaartserie 1:100.000
geproduceerd. Een andere belangrijke serie
voor militair gebruik werd de kaartserie
1:250.000, aanvankelijk samengesteld uit de
kaartserie 1:200.000, later uit de kaartbladen
1:50.000. Deze serie was volledig afgestemd op
NAVO-specificaties.
In de oorlogsjaren was ook de discussie over
het vervaardigen van een kaart 1:10.000 op
gang gekomen. In 1951 kwam er toestem
ming om zo'n kaartserie te gaan vervaardigen.
De basis-tekenstukken 1:16.666, in potlood
getekend, werden in inkt gecalqueerd en
vervolgens na fotografische vergroting - in grijs
- gedrukt. Later werd de nieuwe, gegraveerde
basiskaart 1:12.5000 uitgangspunt voor deze
kaartserie 1:10.000 (fig.6)
Zo is allengs de complete schaalserie topografi
sche kaarten gerealiseerd. Naast deze standaard
kaartseries zijn talloze speciale producten
gemaakt zoals militaire stadsplattegronden,
kaarten van militaire oefenterreinen, recreatie-
kaarten en kaartbladen van de Wetenschap
pelijk Atlas van Nederland.
Eind jaren zestig manifesteerde zich een ernstig
probleem als gevolg van de plaatsing van de
dienst bij het Ministerie van Defensie. Tot dan
was de voorziening in de civiele kaartbehoefte
zonder problemen verlopen. Civiele kaartseries
waren als bijproduct van de militaire kaartseries
relatief goedkoop te produceren. Veranderende
militaire inzichten leidden in 1966 tot de ophef
fing van de militaire kaartserie 1:25.000. Door de
Minister van Defensie werd een commissie inge
steld om na te gaan of de kaart 1:25.000 voor de
civiele gebruikers nog nodig was en zo ja, wie de
kosten van deze kaart ging betalen. Deze com
missie was van mening dat de kaart beslist