-'ï
- 721'
1 '■"•ij
1 'J V ïlflEv,hA,
- V -'V' 1
attr - "JU- -iffr
ims V
I A<
1- r f"
l 1 a v W
BR „HH mt w*'W.7I
2015-6 I Geo-Info
39
Figuur 1 - BAG eenheden in gD-stadsmodel Den Haag ingekleurd naar straatcode, bron: Den Haag.
i. 3D en de basisregistraties
De basisregistraties hebben binnen de
Omgevingswet twee belangrijke functies.
De eerste is dat ze vastleggen hoe de wereld er
nu uitziet. De tweede belangrijke functie is dat
basisregistraties input leveren voor ruimtelijke
modellen (simulaties). Voor 3D liggen er kansen
die gerelateerd zijn aan deze twee functies.
Voor wat betreft het vastleggen van de werke
lijkheid, geeft 3D de mogelijkheid om ook in de
verticale richting informatie te leveren over hoe
de leefomgeving eruit ziet. Zoals al eerder opge
merkt, is er, naast de geologische modellen in de
ondergrond (IMBRO), geen enkele basisregistra
tie die 3D-informatie heeft. Wel zijn er verschil
lende initiatieven gaande om de 3D-component
aan basisregistraties toe te voegen, zoals het
optrekken van de BAG in 3D op basis van hoogte
gegevens uit het AHN. Het is ook mogelijk om
BAG-verblijfseenheden in 3D te modelleren,
zoals de Gemeente Den Haag heeft gedaan (zie
Figuur 1). Hierdoor kun je laten zien hoe diverse
functies over een gebouw zijn verdeeld.
Eerder in dit artikel is al genoemd dat de BGT een
optionele uitbreiding mogelijk maakt naar 3D
volgens het Informatie Model Geografie (IMGeo).
Deze uitbreiding wordt niet ondersteund door
de landelijke voorziening waardoor de hoogte
informatie die eventueel bij BGT-bronhouders
bekend is, niet beschikbaar is via PDOK. Er zijn wel
steeds meer bronhouders die voor eigen gebruik
ook de hoogtes modelleren van grootschalige
basis topografie zoals Rijkswaterstaat, een aantal
gemeenten (Den Bosch, Eindhoven, Rotterdam,
Den Haag), provincie Noord-Brabant en water
schappen. Maar deze is dus niet beschikbaar via
een publieke voorziening.
De tweede belangrijke functie van basisregistra
ties in het kader van de Omgevingswet is dat zij
informatie leveren voor (ruimtelijke) analyses in
diverse domeinen volgens het principe "eenmalig
inwinnen; meervoudig gebruik".
Hier zien we een essentieel knelpunt voor domei
nen die al lang in 3D werken zoals water, geluid en
energie. De rekenmodellen van deze domeinen
hebben actuele 3D-gegevens nodig over de
leefomgeving. Deze zijn niet beschikbaar en dus
vraagt het veel tijd van deze domeinexperts om
hun benodigde 3D-input-gegevens te prepareren.
Daarbij wordt vaak wel zo veel mogelijk gebruik
gemaakt van gegevens uit basisregistraties. Maar
het vraagt bij iedere studie opnieuw tijd om de
gegevens op te trekken naar 3D en te verrijken en
te prepareren voor de ruimtelijke modellen. Boven
dien zijn de eenmaal geprepareerde gegevens
niet beschikbaar voor hergebruik door anderen.
Denk bijvoorbeeld aan een aspect als geluid.
Om het geluidbeleid in het kader van de nieuwe
Omgevingswet te kunnen uitvoeren moeten
heel veel overheden 3D-geluidberekeningen
uitvoeren zoals voor het monitoren van geluid-
productieplafonds rond spoorwegen, rijkswegen,
provinciale wegen en industrieterreinen of de
verplichting die iedere gemeente in stedelijk
gebied heeft om iedere vijf jaar de monitoring
van geluid te actualiseren. Deze geluidberekenin
gen hebben 3D-input nodig over o.a. gebouwen,
terrein, geluidschermen en de geluidbronnen
(zoals wegen en spoor). Nu moet voor iedere
geluidstudie apart 3D-gegevens worden
gereconstrueerd (zie Figuur 2 voor een voorbeeld
van 3D-input-gegevens voor een geluidstudie
rond station Amersfoort, gemaakt door dBvision
en GeoNext).
Het zou veel efficiënter zijn als er een lands-
dekkend bestand beschikbaar zou zijn met
actuele, 3D-informatie over de fysieke leefom
geving voor geluidberekeningen. Zeker als de
3D-input-gegevens voor geluidstudies kunnen
worden afgeleid uit bijvoorbeeld een 3D-BGT
die ook weer voor andere domeinen kan
worden ingezet zoals bij het beleid rond water
of energie en bij zicht- en zonnestudies. Ookal
hebben al deze applicaties net iets andere
input nodig: als er 3D-basisgegevens beschik
baar zijn in een afgesproken standaard (zoals
IMGeo), kan eenmalig worden geïnvesteerd in
een interface die de benodigde 3D-gegevens
prepareert vanuit deze 3D-basisgegevens.
Betere beschikbaarheid van 3D-basisgegevens
kan op haar beurt weer helpen bij het verbeteren
van domeinapplicaties. Zo is de berekening van
geluid vastgelegd in rekenvoorschriften die wer
ken met een versimpeling van de werkelijkheid
(blokmodellen als input). De berekeningen (en
1, I
it.
II j\ 1 V*- s* II 11 It f t
Figuur 2 - gD-input-gegevens (geluidbronnen zoals spoor en wegen, terrein, geluidschermen, gebouwen)
voor geluidsimulatie rond station Amersfoort, Bron: dBvision en GeoNext.