46
Geo-Info I 2016-1
Figuur 6 - Overleg bij CityGIS.
Meldkamer
Brandweerauto
CltyNAV i C*yGIS N«v
CMCS-C^OSMDT
Figuur 7 - Werking Pager- en Momo-koppeling.
Het betrof drie scholen en een sporthal.
Aan het eind van 2013 kwam er toch nog even
een kleine nabrander. In de betreffende sport
hal was een ongelukje gebeurd en werd 112
gebeld. Tegen alle verwachtingen in, was het
betreffende (nieuwe) adres niet bekend bij de
meldkamer. Toen er werd uitgezocht wat de
oorzaak daarvan was, bleek dat de sporthal in
het meldkamersysteem als een speciaal object
was aangemerkt. Dat had tot gevolg dat
automatisch doorgevoerde aanpassingen van
de adressering daar niet werd doorgevoerd.
Een laatste zwakke plek in het systeem dus.
Technische uitleg over navigatie
Om te navigeren van één locatie naar een
andere, worden lijnen (weg-assen) gebruikt.
Dit lijnenbestand bevindt zich in het voertuig.
Door de gps-locatie steeds te vergelijken met
dit lijnenbestand kan er worden genavigeerd.
Dat geldt zowel voor normale systemen
zoals TomTom als voor het CityGIS systeem
("CityNAV") dat door de meeste hulpdiensten
wordt gebruikt. Bij de meeste navigatiesyste
men kan ook maar één straatnaam aan een
lijnstuk worden gekoppeld. Dit geldt ook
voor CityGIS. Zodra zich een situatie zoals in
Weidewaard voordoet, moeten parallelwegen
worden getekend. Bij de meeste navigatie
systemen worden in het lijnenbestand ook
huisnummerreeksen opgenomen. Elk lijnstuk
heeft een begin en eindpunt. Opgenomen
kan worden wat het eerst (en laatste) nummer
links is, het eerste (en laatste) nummer rechts,
of het even/oneven of beide is. Dit noemt
men een huishoeknummerbestand omdat
van elk wegsegment dan alleen het huisnum
mer 'op de hoek' bekend is. Voor het bepalen
van een adres in het midden wordt dan een
locatie berekend tussen de hoeken, maar het
resultaat is dus 'ongeveer'. Na het invoeren van
een adres weet het systeem waar het naar toe
moet navigeren. Alles wat het systeem nodig
heeft zit in het lijnenbestand en natuurlijk
de gps-coördinaten. Aangezien dit niet
nauwkeurig genoeg is voor de hulpdiensten
wordt naast wegassen ook gebruik gemaakt
van adreslocaties. Het systeem van CityGIS
heeft zo'n hybride datastructuur. Aan de ene
kant de wegassen voor navigatie, aan de
andere kant de adreslocaties waar naartoe
genavigeerd moet worden. Beide bestanden
bevonden zich zowel op de voertuigen als
ook bij de meldkamer. De meldkamer stuurde
eerder alleen het adres plus gegevens over
het soort melding. De kwaliteit en actualiteit
van deze adreslocaties is altijd een probleem
geweest. Door de komst en het gebruik van
de BAG-adressen en de aanpassing van de
communicatie tussen meldkamer en voertuig
zijn de hulpdiensten samen met CityGIS er in
geslaagd de zo nodige kwaliteitsverbetering
te realiseren. Wat CityGIS niet kan, is vaststel
len hoe de lokale situatie er precies uit ziet.
Daarvoor is de hulp van anderen nodig die de
lokale situatie wel kennen. Als deze afwijkt van
de gebruikelijke logica kan een handmatige
aanpassing in de onderliggende bestanden
de laatste problemen verhelpen. De afdeling
Cartografie van CityGIS was daartoe bereid en
in staat.
Samenvatting
Het vinden van onlogisch geadresseerde pan
den door de hulpdiensten is sterk verbeterd.
Het is niet langer nodig in alle gevallen huis
nummeraanpassingen door te voeren. Het navi
gatiesysteem van CityGIS maakt gebruik van
de locaties van de BAG-adressen om de locatie
van de melding te vinden. Wel is het nodig in
complexe situaties handmatige aanpassingen
te doen ten einde een juiste projectie van het
BAG-adres op de wegas te garanderen.
Johan Ruiter,
projectleider Omnummering
Weidewaard, gisspecialist
bij de gemeente Harderwijk,
j.ruiter@harderwijk.nl.
Manon van Heusden, dataspe-
cialist bij CityGIS