met data
ctor
Big Data voor
brandveiligheid
2016-2 I Geo-Info
19
ondermeer maatschappelijke processen en
menselijk gedrag, biedt nieuwe kansen om de
brandveiligheid te leren kennen en te besturen.
Deze kansen worden niet alleen op nationaal,
maar ook op internationaal niveau onderkend.
In dit kader wordt verwezen naar de activiteiten
van de United Nations International Strategy
for Diaster Reduction, het research-programma
IRDR en het op 18 maart 2015 door de United
Nations aangenomen Sendai Framework for
Disaster Risk Reduction 2015-2030.
Big data staat niet alleen voor de explosieve
toename van digitaal vastgelegde uitdrukkin
gen van feiten, maar volgens datawetenschap-
pers ook voor een nieuw paradigma over
kennis en besluitvorming, en het rationaliseren
en sturen van gedrag. Pentland zegt over dit
rationaliseren en sturen van gedrag bijvoor
beeld dat we onze maatschappelijke syste
men, zoals de brandveiligheidssector, met
behulp van big data moeten heruitvinden.
Hiervoor is het nodig om de situatie con
stant af te tasten met behulp van data, deze
feitelijke waarnemingen te combineren in een
dynamisch vraag-aanbod model, en ten slotte
voorspellingen te doen over waar en wanneer
welk type aanbod het grootste effect heeft.
Vanuit dit perspectief is het Brandveiligheids
model dus een eerste aanzet om te komen
tot een aftastend, dynamisch en voorspellend
vraag-aanbod-model voor de brandveilig
heidssector.
De casus (1): economisch perspectief
op brandveiligheid
Economische schade is na persoonlijk leed
waarschijnlijk het belangrijkste effect van
brand. In het Brandveiligheidsmodel is 'het
voorkomen van directe en indirecte financiële
schade bij brand' een belangrijk doel van de
brandveiligheidssector. In het proof-of-con-
cept is alleen het 'voorkomen van de directe
financiële schade' geoperationaliseerd door
de volgende, in de Verenigde Staten gehan
teerde formule (zie figuur 1).
De argumentatie achter deze formule is dat
brand in principe alle beschikbare brandstof
verbrandt, tenzij de brand wordt gestopt.
Dus als er brand is in een pand, dan brandt
dat pand in principe tot de grond af, tenzij de
brand passief wordt gestopt door een fysieke
barrière, zoals een muur met een zeer hoge
brandwerendheid, of actief wordt gestopt
door een blusmiddel, bijvoorbeeld water.
Het economisch rendement van het stoppen
van brand is de relatie tussen de voorkomen
directe en indirecte financiële schade enerzijds
en de kosten van het passief en actief stoppen
van brand anderzijds. De kosten van het pas
sief en actief stoppen van branden bedroegen
voor Nederland in de periode 2007-2009
per jaar ongeveer e 2,8 miljard. Daarvan is
e 1,7 miljard. besteed aan de brandveiligheid
van gebouwen ten behoeve van het passief
stoppen van brand en e 1,1 miljard. aan de
brandweer voor het actief stoppen van brand.
Om vanuit economisch perspectief te kunnen
bepalen of de brandveiligheidssector econo
misch toegevoegde waarde levert, is het dus
in ieder geval nodig om te weten of er meer
of minder dan de e 2,8 miljard. aan directe en
indirecte financiële schade is voorkomen.
Deze prestatie-indicator 'economisch
rendement' kan niet alleen de investeringen
in brandveiligheid rechtvaardigen, maar
kan ook helpen bij het vinden van nieuwe,
meer effectieve en efficiënte producten en
diensten. In het kader van de discussie die
in de brandweersector wordt gevoerd over
bijvoorbeeld de meest effectieve inzettactiek
en over variabele voertuigbezetting kan het
economisch rendement helpen bij het vinden
van een passend antwoord.
De casus (2): berekenen van de 'voor
komen directe financiële schade'
Gebaseerd op de mogelijkheden van big data
en econometrische datamodellering hebben
de Brandweer Amsterdam-Amstelland en Info-
folio een eerste versie van de berekening van
de 'voorkomen directe financiële schade' voor
woningbranden ontwikkeld. Er is gekozen
voor woningbranden omdat ruim 72% van alle
branden plaatsvinden in woningen.
Voor deze berekening is aansluiting gezocht
bij de eerder gegeven formule (figuur 1).
Deze formule kent drie variabelen waarvan de
eerste twee, te weten de vervangingswaarde
gebouw en de vervangingswaarde inboedel
al bekend zijn. Infofolio heeft immers al het
Hermes-model en Iris-model ontwikkeld voor
de bepaling van de vervangingswaarde van
woningen respectievelijk de vervangings
waarde van de inboedel.
Gereaiiseerde schade
De derde variabele, de gerealiseerde schade,
is nog onbekend. Op basis van data over
woningbranden is een model ontwikkeld om
deze derde variabele te kunnen berekenen.
Bij de modelontwikkeling is gebruik gemaakt
van de informatie over 874 brandincidenten uit
de regio Amsterdam-Amstelland. De beno
digde data is afkomstig van de Brandweer
Amsterdam-Amstelland en Infofolio.
vervangingswaarde gebouw vervangingswaarde inboedel - gerealiseerde schade
Figuur t - Formule van 'voorkomen directe financiële schade'.
Figuur 2 - Voorbeelden van enkelvoudige woning
branden.
Het model richt zich in eerste instantie op
brandincidenten van enkelvoudige woning
branden (zie figuur 2) van het type klein en
middelgroot. Ondanks het feit dat de grote
enkelvoudige woningbranden niet zijn mee
genomen in de modelontwikkeling, heeft het