IP
Delft
Vier workshops
2016-3 I Geo-Info
29
Eindrapport van hat project DrJ-oGuide:
GvrPiiiNEi
FDR 'üEUDETI k DeFDRMRTIDN Mum
Hkfcfefebu*
IVwBJiH
Omslag eindrapport DefoGuide
(www.hu-conferenties.nl).
(99-55 v. Chr.). Wat wil en wat weet de gebruiker,
aldus zijn opvolgende vragen. Antwoorden
op de eerste vraag kunnen bijvoorbeeld zijn:
hoogte, relatieve hoogte, hoogteverandering,
relatieve hoogteverandering, tijdreeksen of
grenswaarden. Wat de gebruiker wéét kan zijn
ruimtelijke of temporele 'gladheid', signaalsterkte,
et cetera. Een Latijnse quote van Huygens leerde
diens credo dat of een object in rust of in bewe
ging is niet te bepalen is. Wel relatief ten opzichte
van andere objecten, zo voegde Newton daar
weer aan toe. Op de vraag hoe je optimaal
gebruik maakt van wat beschikbaar is kwam
weer een prachtzin: meten we wat we willen of
willen we wat we meten? Hanssen voerde een
pleidooi voor een iteratief proces van opdracht-
M In vier parallelle sessies waren er in twee rondes vier workshops. Als slot was er plenair een
gesprek van workshopleiders met de zaal over de oogst van deze themaworkshops.
Workshop 1: Geen standaardafwijkingen, maar grenswaarden
Precisienormen moeten niet op basis van standaardafwijkingen, maar op basis van grens
waarden worden geformuleerd. Met "grenswaarde" wordt het begrip bedoeld, zoals het in
de "Delftse school" van de geodesie wordt gehanteerd. Het zijn de grenswaarden van de
kleinste-kwadratenvereffening van de coördinaten of hoogtes van opeenvolgende tijdstip
pen. Deze vereffening van een tijdreeks van coördinaten of hoogtes is wat anders dan de
vereffening van de metingen van een nulmeting of een herhalingsmeting. Dergelijke veref
feningen van tijdreeksen worden overigens in de hedendaagse praktijk zelden uitgevoerd.
Men gebruikt spreadsheets met lijsten van coördinaten of hoogtes. Deze spreadsheets gaan
verdwijnen. Het uitvoeren van kleinste-kwadratenvereffeningen en het baseren van normen
daarop is cruciaal voor een goed normeringsmodel voor geodetische deformatie-analyse. Voor
het presenteren van de resultaten zullen de vereffeningsresultaten en de grafische weergaves
daarvan worden gebruikt.
Workshop 2: Nauwkeurigheidseisen in een offerte-uitvraag voor deformatieanalyse
In de opdrachtformulering (of offerte-uitvraag) moet voor nauwkeurigheidseisen onderscheid
worden gemaakt tussen:
De eisen, waaraan het eindproduct moet voldoen (de formulering van de gewenste
registratie en analyse van de deformatie die een object ondergaat, op statistisch verant
woorde wijze geformuleerd) en de wijze waarop de eisen worden geconcretiseerd (bijv. met
representatieve punten, óf representatieve Delauneydriehoeken, óf een andere wijze van
discretisering);
De uitvoering van de metingen, de kwaliteit van de meetinstrumenten, de kwalificaties
van degenen die de metingen uitvoeren en verwerken, de zorgvuldigheid waarmee dat
gebeurt, de wijze van registratie, opslag en beheer en de wijze van analyse;
De toets of aan de eisen is voldaan (steekproef, statistische toetsing, consequenties van
aanvaarding of verwerping).
De formulering van de nauwkeurigheidseisen moet zodanig zijn geabstraheerd, dat het
mogelijk is verschillende meettechnieken toe te passen.
Workshop 3: Deformatieanalyse gaat over puntenvelden
Bij deformatie-analyse is het analyseren van één punt, gemeten met geodetische meettech
nieken op meer dan één tijdstip, zinloos. De analyse moet altijd over meer punten gaan: een
puntenveld. Het puntenveld bestaat uit objectpunten en eventueel referentiepunten. Het eerst
toetsen van de referentiepunten is niet nodig. De analyse vindt gelijktijdig plaats voor referen
tie- en objectpunten. Wél is altijd "schranking" nodig: het transformeren van coördinaten en
hoogtes, van standaardafwijkingen en correlaties naar een gemeenschappelijke basis. Ook als
de coördinaten en hoogtes al RD-coördinaten en NAP-hoogtes zijn. Alleen dan kan statistisch
verantwoord op relatieve vorm- en grootteveranderingen worden getoetst. En een "absolute
deformatie-analyse" is óók een toetsing op relatieve vorm- en grootteverandering, namelijk
van de objectpunten ten opzichte van de referentiepunten.
Workshop 4: Zelf aan de slag met het DefoGuide-model
Onder leiding van de HU-studenten Wenze Schoonens en Sjoerd Staat maakte men kennis
met de basisprincipes van het DefoGuide-model. Met hun praktische tips trucs hielpen zij de
deelnemers direct op weg en raakte men thuis in de mogelijkheden van het DefoGuide-model.
gever en opdrachtnemer samen, zonder ook
maar iets over de figuurlijke schutting te gooien!
Normering
Ir. Martin Kodde van Fugro sprak over 'Nor
mering: een fundament voor geodetische
deformatie-analyse?' Hij had zo te horen voor
de zaal de mooiste twee sheets. De ene was
ontleend aan het projectplaatje, ook op de
uitnodiging, en toonde de geodeet als defor-
mant in het centrum staand en omringd door
klanten met vraagtekens in hun spreekwolken.
Alleen hij had een jalon in zijn (linker)hand en
in zijn spreekwolk een uitroepteken! In de door