Atlas van de verdwenen spoorlijn
Boek
Uitgeverij W BOOKS 208 pagina's
gebonden ISBN 978 94 625 8138 8
verkoopprijs 29,95
Geo-Info 1 2016-4
Het andreaskruis heeft zijn beste tijd gehad:
verbogen, verroest en gebutst als het is. Er lijkt
weinig voor nodig of het valt spontaan om.
Op de achtergrond een spoorlijn, zo te zien is
het lang geleden dat hier een trein over reed.
Maar de rails liggen er nog. De vraag is hoe
lang, want wie de 'Atlas van de verdwenen
spoorlijnen in Nederland' doorleest, weet
dat we in Nederland van opruimen houden.
De omslagfoto uit 2014 is dan ook niet meer te
maken, de Olielijn bij Schoonebeek is inmiddels
opgebroken en daarmee verdwenen uit het
landschap. Maar wat heet 'verdwenen'? Vrijwel
altijd zijn er aanwijzingen te vinden die de vroe
gere aanwezigheid van een spoorlijn verraden.
Dat kan variëren van een subtiele verhoging in
een weiland waar ooit de spoordijk lag tot een
vergeten hectometerpaal in de bosjes of tot een
voormalig stationsgebouw aan een provinciale
weg. De 'spoorwegarcheologen' Victor Lansink
en Michiel ten Broek hebben door het hele land
systematisch speurwerk verricht en dat heeft
geleid tot een boeiende beschrijving van voor
malige spoorverbindingen. De Olielijn is als kort
goederenbaanvak een vreemde eend in de bijt,
vaker worden trajecten van tientallen kilometers
lengte besproken en getoond en soms zelfs een
heel netwerk van opgeheven spoorverbindin
gen zoals dat in en rond de Haarlemmermeer.
Railict
Veel voormalige spoorlijnen zijn sinds de jaren
tachtig omgebouwd tot fietspad. Waar eens
de treinen reden, kan nu worden gepeddeld
in vaak fraai gelegen landelijk gebied. Zo'n pad
geeft tot in lengte van jaren aan waar het
spoor heeft gelegen, maar voor de auteurs is
de charme er met de aanleg van een asfalt-
strook wel vanaf. Liever zien zij de spoorlijn
langzaam overwoekeren. 'Handen af van het
ballastbed, zodat er altijd wat te ontdekken
blijft', is hun credo. Wat dat betreft doen ze het
in het buitenland beter. Met name in Duitsland
rukt de begroeiing in soortgelijke situaties op
en is onder het struikgewas nog menig 'railict'
zoals Lansink en Ten Broek dat noemen, te
ontdekken. Vanwege die charme worden in
de atlas enkele spoorlijnen tot over de grens
gevolgd. Voormalige lijnen die in Nederland
nog niet zijn 'aangepakt' vinden we vooral in
de grensprovincies waar de ruimtelijke druk
gering is: de NOLS in Drenthe, de NBDS in
Noord-Brabant en de MT in Zeeuws-Vlaande-
ren. Het boek staat vol met afkortingen van
spoorwegmaatschappijen en in die veelheid
van lijnen en belangen ligt ook de kern van
de opheffing besloten. Parallelle verbindingen
en concurrentie zorgden er al vroeg voor
dat sommigen maatschappijen hun hoofd
met moeite boven water konden houden.
Toen rond de Eerste Wereldoorlog de eerste
grote fusies plaatsvonden en er door de crisis
en onder druk van de overheid werd samen
gewerkt, concentreerde het vervoer zich op
de hoofdlijnen. De opkomst van de autobus
in de jaren twintig en dertig van de vorige
eeuw vormde voor de eerste lokaallijnen de
nekslag. In de Tweede Wereldoorlog kwam
daar het Kloevekornprogramm nog eens bij':
de vordering door de Deutsche Reichsbahn
van ruim 10.000 ton aan spoorstaven met
bijbehorend ijzerwerk en dwarsliggers voor de
oorlogscampagne in Rusland. Die spoorstaven
kwamen overigens ook van spoorlijnen die
kort daarvoor al waren opgeheven, voor een
deel kon men dus 'leveren uit voorraad'.
Wasgoed
In de atlas worden tussen Sexbierum en
Vlodrop en tussen Weiwerd en Axel 29 voor
malige spoorlijnen of netwerken beschreven,
waarbij voor elk hoofdstuk hetzelfde patroon
wordt gevolgd: een overzichtskaartje met
statistische gegevens als opening en staking
van het vervoer, gevolgd door de ontstaans
geschiedenis, een beschrijving van het onge
breidelde optimisme bij de opening, gevolgd
door de (spoedige) teloorgang en de sluiting
van de lijn. De vreugde bij de komst van het
spoor is terug te zien op enkele foto's. Het hele
dorp is uitgelopen en verkeert in jubelstem
ming als de eerste trein het versierde station
binnenrijdt, zelfs nog in 1929 bij het Groningse
Woldjerspoor terwijl de hoogtijperiode van het
railvervoer dan al op zijn retour is.
Aanzet oude spoordijk bij Hattem.