De eerste
Kadaster-
vrouwelijke
landmeters
Sinds 1919 mocht voorlopig
een vijfde van de aspirant
landmeters van het Kadaster
vrouw zijn. Die grens werd niet
snel overschreden. De laatste jaren
kwam al aan de orde dat er in 1926
twee wegens huwelijk werden
ontslagen. Twee zouden er ook
nfet trouwen en een levenslange
kadastrale loopbaan hebben.
40
Geo-Info 1 2016-6
Door Adri den Boer
In Geo-Info nummer 3, 2010 publiceerde René
van der Schans zijn voordracht 'Met den of
met de landmeter op stap?'. Het ging om
het verschil tussen mannelijk of vrouwelijk.
In Geo-Info nummer 6, 2010 plaatste ik als
reactie daarop de verlovingsadvertentie van
Miep Hüne, gediplomeerd landmeter, met
A.F. Kuhn, landbouwkundig ingenieur, uit
de Heldersche Courant van 27 oktober 1923.
Op mijn toegevoegde vraag 'Wat zou er
vakmatig gezien van Miep Hüne terecht zijn
gekomen?' volgde nog geen antwoord. In
het blad De Hollandse Cirkel werd ook al in
2010 vermeld dat de vrouwelijke kadastrale
landmeters Hüne en Boot wegens huwelijk
in 1926 werden ontslagen. (Mej. Boot was
trouwens nog aspirant-landmeter.) De vraag
kan rijzen wie dan de eerste twee vrouwelijke
blijvers waren. Mej. Nottelman trouwde nim
mer en zou vijftig treffers halen in de integrale
tijdschriftendatabank van de stichting
De Hollandse Cirkel. Mej. Oostingh haalde er
daarin maar elf, maar zou ook niet trouwen
en meer dan veertig jaar aan het landmeten
blijven. Er is in het Tijdschrift voor Kadaster
Landmeetkunde (K&L) best veel van hen en
in kranten veel van verzet tegen vrouwelijke
landmeters te vinden.
Start in 1919
In 1919 mocht van een ministeriële missive
'voorlopig' een vijfde van de aspirant-land
meters van het Kadaster vrouw zijn. (Die score
lijkt in de 20ste eeuw niet gehaald..In het
Algemeen Handelsblad van 8 april 1919 kwam
een anoniem ingezonden stuk onder de
kop 'Vrouwelijke landmeters van het kadaster'
en diverse andere kranten namen het met
bronvermelding over. De tekst: 'Men schrijft
ons: Het landmeterschap van 't kadaster vordert
zóóveel physieke inspanning, dat vrouwen
daartegen evenmin opgewassen zijn als tegen
het verrichten van graaf- of polderwerk, maar
niettemin zal voortaan aan enkele vrouwelijke
kandidaten gelegenheid gegeven worden om
voor landmeter in opleiding te worden genomen.
't Gevolg zal zijn, dat ze, wanneer ze voor plaat
sing in aanmerking komen, óf werkzaam gesteld
worden in de groote steden, waar niet zoveel
physiek gevorderd wordt als in de provincie, óf wel
dat ze enkel met bureauwerkzaamheden worden
VROUWEIJPCË LAuMLrttETliKS VAfl JtET KADASTER.
Dt ITCH# 'J *ïwrrrirjfeï nndi<tat?ni r; oftenling Icuïinm «rcedeo
|i<1Kfuan vwf bcmtklclng Via adiplr^iitliadTnctfr y*n
bet JcadialeT worfi. in lLc mlnhiniéde rnliaiive daL 14. Fetran
iigl9. ft1 tJAM Hvp. Cr tttni/ffnJ beantUMOCiJ, met
dien vfrvuc.de, ttar het until daarna i-oorioojnjf uL lirjvea bc-.
pertt VA J.'s vmj bet geUwle «Ulfll <jprr|:«%eMe ptuliea.
K&L 1919, p. 106.
belast. In het eerste geval ontnemen ze echter
aan oudere mannelijke collega's de kans om uit
de provincie te verhuizen naar grootere steden,
waar betere gelegenheden zijn om de kinderen
goede scholen te laten bezoeken en in het tweede
geval verkrijgt het rijk werkkrachten, die veel te
duur betaald worden, in verhouding tot hetgeen
zal worden gepresteerd. Zoolang de voorschriften
omtrent toelating tot het examen niet gewijzigd
zijn, kunnen vrouwelijke candidaten niet worden
geweerd. Dat ze echter geweerd worden is zoowel
in 't belang van het rijk als van de betrokkenen
- die, op misschien een heel enkele uitzondering
na, zelfs in groote plaatsen nog niet tegen de
vermoeienissen van de veldwerkzaamheden
zullen blijken te zijn opgewassen - waarom het
ten zeerste gewenscht is, dat er alsnog een verbod
tot deelneming aan de examens wordt uitgevaar
digd.' Mej. M.J. Hüne en mej. C.J. Boot waren in
1919 de eerste vrouwelijke 'Candidaten volgens
de nieuwe regeling'. Zij werden in 1920 - net
als heren - voor twee maanden gedetacheerd
bij kadastrale boekhoudingen, in hun geval te
Arnhem resp. Hoorn.
Mej. M.J. Hüne
Miep Hüne was in 1918 vanuit Den Helder in
Arnhem komen wonen. Zij slaagde in 1920 ook
voor 'het examen aan het einde van het eerste
studiejaar' van de Landmeterscursus aan de
Landbouwhoogeschool te Wageningen. In
1922 was dat zo ook voor het propedeutisch
examen. Anna Polak wist in De Telegraaf van
1922 dat die vrouwelijke landmeters 'weldra'
kwamen!
•fVHivrl li ke Iej-'ti 1-um fü itiAHwoi tt'il
fblica klrn nok vrouwelijk* t.iudiurnr* rijk
rUC. 4 W. r- r1*i rfectilr mkenuii en b«*k-
l-iiü'l.-r v bü hrt V.idnw.rr. muttr ttfl dm eter* ia
Itfnerh 4 <Utn»r, 4(* rr tiaar ilrieiwnt
en s mirre fbmtume«p tl» Irrktrn
Anna Polak, De vrouw en het kind, Herhaald plei
dooi, in: De Telegraaf, 5-2-1922.