3D BGT: waarom, wat en Omgevingswet Er zijn veel thema's in de Omgevingswet die een 3D-component hebben. Er is dan ook een groeiende vraag om 3D geo-informatie in het DSO (Digitaal Stelsel Omgevingswet) te faciliteren. Een goede basis hiervoor is 3D BGT. IMGeo, het informatiemodel dat de inhoud van de Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) vastlegt, is voorbereid op 3D en zou daarmee een basis kunnen zijn voor deze 3D informatiebehoefte. Hoe werkt de implementatie van 3D IMGeo in de huidige praktijk? Is de 2D BGT, nu deze bijna landsdekkend beschikbaar is, eenvoudig uit te breiden naar 3D? Zijn de 3D IMGeo specificaties eenduidig en geschikt voor 3D-toepassingen? En hoe kan een 3D-versie van de BGT worden geïmplementeerd inclusief beheer en ontsluiting? LOD2 L002> AO&O LODt 70 I Geo-Info I 2017-2 Door Jantien Stoter, Tom Commandeur en Hugo Ledoux Ten tijde dat het informatiemodel voor de BGT werd vastgesteld (2011), is besloten om IMGeo te integreren met de internationale 3D-standaard CityGML om voorbereid te zijn op 3D-ont- wikkelingen in de toekomst. CityGML is een informatiemodel en uitwisselingsstandaard voor het modelleren van 3D-objecten in de fysieke leefomgeving zoals wegen, water, bruggen, vegetatie en gebouwen. Een belangrijk principe van CityGML is het detailniveau oftewel het Level of Detail (LoD). Afhankelijk van de toepassing worden objecten in 3D met minder of meer detail gemodelleerd (ziefiguur 1). Neem bijvoorbeeld een gebouw. Op LoDo kan een gebouw worden gemodelleerd door middel van een 2.5D surface voor de footprint of dakgoot; op LoDi door middel van een blokmodel; op LoD2 krijgt het blokmodel dakvormen; op LoD3 komt daar informatie over deuren, ramen, schoorstenen en dakkapellen bij en LoD4 modelleert ook de binnenkant van gebouwen. Ook voor andere objecttypen modelleert CityGML verschillende detailniveaus. Dit principe van detailniveau afgestemd op gebruik van 3D-data is belangrijk voor de haalbaarheid en toepasbaarheid van 3D. Vaakwordt bij 3D gedacht aan een visualisatie die de werkelijkheid een-op-een presenteert. Dit schept verkeerde verwachtingen voor 3D: een fraaie visualisatie van de werkelijkheid met textuur en details als schoorstenen, dakkapellen en antennes vraagt veel (handmatig) werk. Zeker als dit model uit objecten dient te bestaan met semantiek (dat wil zeggen thematische informatie). Hierdoor lijkt 3D vaak onterecht duur en complex. Heel veel toepassingen zijn juist gebaat bij een veel minder gedetailleerde 3D modellering. In 2D vinden we het heel gewoon om, afhankelijk van de toepassing, data op hoger of lager detailniveau te modelleren. Maar in 3D schept een hoge verwachting ten aanzien van de visualisatie een scheef beeld over de meerwaarde van 3D. Belangrijker dan een hoog detailniveau is dan ook kwaliteit van de data, dat wil zeggen actualiteit, correctheid, consistentie, aansluiting op de infor matiebehoefte enzovoorts. Ook voor 3D IMGeo is dit belangrijk: in eerste instantie moet deze voldoen aan een 3D-databehoefte. Visualisatie is daarbij een van de vele toepassingen. 3D IMGeo kan via twee methoden worden gege nereerd: of als 3D worden ingewonnen (waarbij 2D BGT een afgeleide is van de 3D-basisdata) of semi-automatisch worden gegenereerd uit 2D BGT en puntenwolken met hoogte-informatie. Beide methoden zullen hieronder nader worden toegelicht. In dit artikel noemen we de 3D-versie van de BGT '3D BGT'. Formeel is dit niet correct: 3D zit in het optionele gedeelte van IMGeo. Maar omdat 2D BGT als basis wordt gebruikt voor de 3D-extensie, gebruiken we gemakshalve '3D BGT'. Optie 1: 3D als basis Er zijn bronhouders die al jaren hun basisdata inwinnen in 3D. Provincie Noord-Brabant is zo'n bronhouder. Zij gebruikt deze 3D-data bijvoor beeld in geluidstudies en in de aanbesteding van maaiwerk. Op dit moment is de landelijke voorziening nog geheel ingericht op 2D. Helaas geeft dit problemen voor bronhouders die hun basisdata in 3D modelleren. Ditwordt geïllus treerd in figuur 2 aan de hand van een fietstun- nel in Oudenbosch. De schematische tekening met a en b en 1 t/m 6 is een dwarsdoorsnede van de situatie: a ligt boven op het maaiveld en gaat via de tunnelwand schuin omlaag, komt vervolgens een stoepje, een stoeprandje, een fietspad, een stoeprandje en een stoepje tegen en gaat vervolgens weer langs de tunnelwand schuin omhoog naar punt b. Figuur 1 - De detailniveaus voor gebouwen in CityGML. Bron: Fiiip Biijecki, 3D Geoinformation (TU Delft). In het bovenaanzicht grenzen de tunnelvlakken en het maaiveld aan elkaar en moeten deze een plenaire partitie vormen, zonder gaten en overlap. Vanuit de 2D plenaire partitie gerede neerd, is er één gedeelde grens die uit punten a,b enerzijds en 1 t/m 6 anderzijds bestaat. De 2D plenaire partitie van de BGT dwingt af dat alle punten in één gedeelde grens liggen (wat topologisch in 2D correct is): a,b en 1-6. In 3D is dat natuurlijk niet waar, daar liggen de punten

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2017 | | pagina 72