AHN en programma Beeld Sinds 1992 is de nationale inwinning van hoogtegegevens sterk ontwikkeld, net als de beschikbaarstelling. Gaandeweg veranderde de maatschappelijke behoefte aan die gegevens. Klimaatverandering draagt daaraan bij, maar ook de toenemende verharding van het grondoppervlak. Ook techniek en organisatie van het inwinningsproces maken ontwikkelingen door. Nu wordt gewerkt aan AHN3 (Actueel Hoogtebestand Nederland), dat in 2019 af zal zijn. En daarna? Een gesprek met programmamanager Erik Nobbe van Het Waterschapshuis over hoe het verder gaat. 10 Geo-Info I 2017-3 Door Frans Rip en Erik Nobbe In 1996 begon Rijkswaterstaat in samen werking met de waterschappen aan een landsdekkend project voor de inwinning van hoogtegegevens vanuit de lucht met laser stralen (LiDAR). Met als doel om een digitaal terreinmodel met hoge resolutie voor de waterschappen te realiseren. Dat resulteerde in 2003, na zeven jaar, in de eerste editie van het actueel hoogtebestand Nederland (AHNi). Het werd primair geleverd in de vorm van een landsdekkend 5x5m grid, maar ook de punten- wolk was verkrijgbaar. De opvolger van AHN1, AHN2, kent een veel grotere datadichtheid en wordt primair aangeboden in de vorm van een 50x50cm grid. De puntenwolk daarvan is opgedeeld in 'subunits' van 1x1,25 km. De PDOK-website (Publieke Dienstverlening Op de Kaart, www.pdok.nl) is tegenwoordig een belangrijk kanaal voor de verstrekking ervan. Inmiddels is de vervaardiging van AHN3, dat ook via PDOK ontsloten wordt, al ongeveer halverwege. Wie financiert AHN? Belangrijk is dat het in 2014 gelukt is om het AHN gratis beschikbaar te stellen. Het effect daarvan, een sterke verbreding van het gebruik, is onderzocht en beschreven door Bregt et al. (2016). De commerciële waarde die gecreëerd wordt door het AHN vrij te geven, benadert de kosten van de realisatie ervan. Er is geen centrale financiering zoals dit wel geregeld is voor de basisregistraties. Op dit moment dragen Rijkswaterstaat en de water schappen 90% van de kosten. De provincies dragen 10% bij. Dat is zo geregeld tot 2019. En daarna? Dat is nog onduidelijk. Nu betaalt de watersector. Dat was bij de start logisch, maar nu niet meer, omdat uit het onderzoek is gebleken dat het gebruik van AHN enorm is verbreed. Bregt et al. (2016) noemen de top vier van de belangrijkste toepassingsdo meinen: 1. Bouw en Infrastructuur, 2. Milieu, Bodem Natuur, 3. Ruimtelijke Ordening en 4. Water (inclusief bagger) Energie. En de gegevensbehoefte in de watersector zelf? Die verandert ook. Enerzijds hebben we door klimaatverandering tegenwoordig meer stortbuien, anderzijds neemt het verharde grondoppervlak toe. Hierdoor wordt water management op gedetailleerd niveau belang rijker, vooral in de steden. De centrale vraag is daar: hoe kan de topafvoer in banen geleid worden? Die gegevens moeten, behalve meer detail, ook een grotere actualiteit hebben dan eens in de zes jaar, omdat er in stedelijke omgevingen vaker dingen veranderen. Het is nodig geworden om bijvoorbeeld stoephoog- tes te weten, want die bepalen in hoge mate het afstromingspatroon in de stad. Welke technische ontwikkelingen zijn van belang? Er gebeurt natuurlijk meer, maar de volgende drie zijn van direct belang voor ons. Single Photon LiDAR Een technische ontwikkeling die we vanuit de AHN-organisatie op de voet volgen is die van de 'Single Photon LiDAR' (zie King, 2016). Deze kan vanaf grotere hoogte en met grotere vliegsnelheid punten meten. De producent geeft aan dat dit met dezelfde kwaliteit In 1992 kwam het digitale Tophoogte MD-bestand beschikbaar, dat gemiddeld elf hand- gemeten punten per km2 bevatte, enkel van het maaiveld. Tussen 1996 en 2003 werd AHN1 gemaakt. Het had 30.000-60.000 met LiDAR gemeten punten per km2, zowel geme ten op het maaiveld zelf, als op bouwsels en vegetatie erop. In 2012 was AHN2 voltooid, met gemiddeld acht miljoen laserpunten/km2, dus 8 punten/m2 (zie figuur 1). Voor AHN3 gelden vergelijkbare specificaties als voor AHN2, in 2019 zullen de laatste gegevens worden opgeleverd. Figuur 1 - AHN2 had gemiddeld 8 punten/m2. Bron: Harris Corporation.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2017 | | pagina 12