I
1
s
o.a
s
1 ir uilL n
16 I Geo-Info I 2017-3
cadastral
Land cover Estonia
land cover UK
0.5
•o
I 0'
c
'3
ar
0.2
0.1
Smallest field size (as average cb.ecL size)
Figuur 2 - Benodigde rekentijd versus veldgrootte van het laagste niveau.
We hebben groottes gebruikt van 20 tot 220 keer
de gemiddelde vlakgrootte. De grafiek van
Figuur 2 laat zien dat we, als vuistregel, de kleinste
velden ongeveer 100 keer de gemiddelde vlak
grootte moeten geven (dus zo'n 10.000 objecten
per veld). Dan is de benodigde tijd voor het hele
proces optimaal. Verder kunnen we concluderen
dat als de veldgrootte te klein gekozen wordt, dit
leidt tot vrij veel overhead. Er wordt dan onnodig
veel tijd besteed aan het kopiëren van data van
lager gelegen velden naar hoger gelegen velden,
terwijl het generalisatieproces niet veel kan
versimpelen (veel objecten die over de veldrand
liggen op lagere niveaus).
De aanpak biedt twee mogelijke manieren
voor het verwerken van velden ('schedulen').
Bij de eerste manier (Figuur 3(a)) worden eerst
alle velden op één niveau compleet verwerkt.
Pas als voor dit niveau alle velden klaar zijn, wordt
gestart met velden van het volgende niveau.
Bij de tweede manier (Figuur 3(b)) wordt gebruik
gemaakt van de ouder-kind relatie die velden in
de Fieldtree hebben en wordt een ouder gepland
om verwerkt te worden, als de negen kind-velden
compleet gegeneraliseerd zijn. We hadden
verwacht dat de tweede strategie behoorlijk wat
sneller zou kunnen zijn, maar hier was slechts
sprake van een beperkte reductie van benodigde
rekentijd (van 340 naar 290 seconden, wat een
reductie betekent van 15%).
Naast deze statistieken, wilden we ook inzichtelijk
krijgen of het resultaat van het generalisatieproces
kwalitatief beïnvloed wordt door de verdeel-en-
heers aanpak. Hiervoor hebben we dezelfde data
set omgezet naar vario-schaal structuur, zowel
met onze verdeel-en-heers aanpak versimpeld,
als ook zonder de verdeel-en-heers aanpak toe te
passen (als één grote taak). Figuur 4 toont dat er
in dit geval geen opmerkelijk grote verschillen zijn
waar te nemen tussen de twee resultaten.
Bij het toepassen van de verdeel-en-heers aanpak
op het generalisatieproces dat we voor wegen
hadden ontwikkeld (zie eerste artikel in deze
serie, Suba, et al. 2017 - Geo-Info nummer 1, 2017)
bleek dat de verdeling van kaartobjecten over
de velden een probleem vormt voor de analyses
waar buurobjecten moeten worden meegeno
men. Om dit op te lossen, stellen we binnen een
veld een 'alleen lezen'-buffer in. De objecten die
te dichtbij de rand van het veld liggen, mogen
deze ronde zelf niet meedoen in het generali
satieproces (ze worden dus op dit niveau zelf
nog niet versimpeld), maar kunnen wel gebruikt
worden bij analyses voor de generalisatie van
andere objecten. Te dichtbij de rand wordt in dit
geval bepaald met behulp van een topologische
maat (Figuur 5 toont dat alle objecten in het
rood die binnen twee stappen vanaf de rand van
het veld afliggen nog niet worden versimpeld).
Een andere optie de we hebben overwogen
(maar niet geïmplementeerd) is het toevoegen
van een buffer aan elk veld, zodat voor deze buf
fer vervolgens 'alleen lezen' objecten beschikbaar
zijn. Het voordeel is dat er per veld meer gege
neraliseerd kan worden, nadeel is dat er meer
data per veld (van niveau naar niveau) gekopieerd
moet worden.
Door te testen met de verschillende datasets
hebben we laten zien dat de aanpak in principe
werkt op verschillende soorten data. Verder laat
het testen met de wegenkaart zien dat het ook
mogelijk is om buurobjecten tot de beschikking
te hebben (als dit nodig is voor het generalisatie-
15
14
13
12
11
10
9
S
7
6
5
A
3
2
1
0
Process activity
joo 1S0 200 25(i
processing time per liflld [51
3SO
15
14
13
12
11
10
9
S
S
7
6
5
A
3
2
1
0
Process activity
1 I UUJJ I
l i!
Ill
1 j
50
JOU ISO 200 2SO
processing time per lieid [51
300
350
Figuur 3 - Verschillende manieren om velden te verwerken. Merk op dat de verschillende kleuren overeenkomen met verschillende niveaus in de Fieldtree
(rood komt overeen met laagste niveau).