30 Geo-Info I 2017-5 Figuur4 - De geleidelijk overgang via de "Rits" (links) en "Eter" (rechts) algoritmen. introduceren): De schuine overgangsvlak- ken moeten beschreven worden met bestaande coördinaten. Geen horizontale vlakken: dit volgt uit de definitie van de geleidelijke overgangen, want een horizontaal vlak veroorzaakt plotselinge verandering bij in- of uitzoomen. Geen verticale vlakken tussen winnaar en ver liezer: de winnaar moet geleidelijk het gebied van de verliezer overnemen, maar een verticaal vlak betekent dat er een tijdje niets gebeurt. Geen meerdere delen: het tijdelijk tonen van meerdere losse delen van een geheel object, geeft een verwarrende indruk op de kaart. Constante steilheid van schuine overgangsvlak- ken: een geleidelijke overgang bestaande uit meerdere delen met verschillende schuinheid (helling) zal resulteren in het effect dat som mige delen sneller en andere delen langzamer overgaan van verliezer naar winnaar. De schuin heid moet zo constant mogelijk zijn. Optimale vorm van gedeelde grens tussen winnaar en verliezer: De grens zou gedurende het proces van de geleidelijke overgang zo veel mogelijk de oorspronkelijke vorm moeten behouden. De bovenstaande lijst bevat drie "harde" en vier "zachte" eisen. De eerste drie eisen zullen altijd moeten worden gewaarborgd voor een valide geleidelijke SSC. Het is niet mogelijk om te garanderen dat alle overige eisen/wensen ook worden gehaald, daar deze elkaar soms tegen spreken. Bijvoorbeeld wens 6 geeft de voorkeur aan het gebruik van een enkel plat vlak voor de overgang (constante helling). Figuur 3 laat echter zien dat dit kan resulteren in meerdere delen (wat weer tegen wens 5 is). Er moet dus een goede balans worden gevonden voor het realiseren van de verschillende "zachte" eisen. We hebben drie verschillende algoritmen voor de geleidelijke overgang ontwikkeld, die allen aan de harde eisen voldoen: "enkel plat vlak" (zie figuur 2 rechts), "Rits" (zie figuur 4 links) en "Eter" (zie figuur 4 rechts). De complexiteit van deze algoritmen varieert sterk. Voor implemen tatie details van de verschillende algoritmen verwijzen we naar (Suba en coauteurs, 2014). Vereenvoudigen De volgende belangrijke generalisatieoperator is de lijnvereenvoudiging (simplify). Hiervoor bestaat een heel scala aan algoritmen. Een groot deel hiervan is gebaseerd op het in een bepaalde volgorde vereenvoudigen van een polylijn. Dit om de meest karakte ristieke punten zo lang mogelijk te bewaren. Een polylijn met drie punten kan nog een stapje eenvoudiger: Eén enkel lijnsegment van begin naar eindpunt. In de niet-geleidelijke SSC-representatie geeft dit dan twee verticale rechthoeken en één horizontale driehoek (zie figuur 5 links). Dezelfde lijnvereenvoudigings- operatie kan ook resulteren in een geleidelijke SSC-representatie, bestaande uit drie driehoe ken, waarvan twee verticaal en één schuin (zie figuur 5 midden). Merk op dat halverwege een plakje nemen in deze geleidelijke SSC resulteert in een polylijn met vier punten, dus tijdelijke één meer. Dit is de prijs die voor de meer geleidelijke overgang wordt betaald. Een meer complexe polylijn als grens tussen twee vlakken kan in meerdere basis stapjes steeds verder worden vereenvoudigd (zie figuur 5 rechts). Indien de tGAP-structuur met lijnsim- plificatie in 2D topologisch correct is, dan is ook de corresponderende 3D-SSC topologisch correct en kan worden omgevormd naar een 3D- volume-partitie.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2017 | | pagina 32