beeld
Topografischen dienst
Topografische Dienst te 's-Gravenhage in 1944?
LANDMETER
Topografische Dienst Utrecht
iRüksinsteli,}, Met spoed gevr.
BENIGE JONGENS*
als hulpkracht in de drukkerij
en een i ge jn eitjes voor piccolo -
dienst, plakwerk, eenvoud tg
teelten werk en ndjniniatr. Loef
tyd 1-1 h 18 jaar. Loon volgens
fttjkercgc 1 mg, Aaanic IdenOu-
deuüord 12,
Gevraagd MEISJE
van -+■ 16 jaar voor hulp in
liet buffet van de cantlne
Topografische dienst, Ouden-
oord 12. Werktijd van B-30
tot 15.00 uur. Aanbieding
l»rsoonUtk aan bovenge
noemd adres
2017-5 I Geo-Info
39
Niet ingezien, wel bekend van e-inventaris van archief '169 Rost van Tonningen, M.M.' bij
het NIOD: 1698 Brief van de Topografische Dienst te 's-Gravenhage betreffende de kaartbe-
stelling van 1 februari van de Afdeling Kabinet, alsmede een mededeling van de Topografi
sche Dienst met voorschriften voor de verkoop van kaarten, 11 februari 1944.1 omslag.
in volle gang was!), een stevige uitbrander; het werk
werd onmiddellijk gestaakt' Dit citaat werd in
2002 aangehaald in de biografie van Winkelman
en haalde pas daardoor een kadertje in Geode-
sia (2003-5). Zijn beleidskeus en het incident van
1940 zijn directeur A. van Hengel in 1945 niet
kwalijk genomen.
Terugblikken uit 1990 en 2015
Een jubileumbijdrage schreef in 1990:
'De Duitse bezetter nam de Topografische
Dienst al snel in handen. De waarnemend
directeur, A. van Hengel, en het hoofd Opne-
mingsdienst, C.A.J. von Frijtag Drabbe, werden
in september 1940 ontslagen. Na enkele
Rlli TOPOfiflAFlSCHEN DIENST
IS VACANT DE BETREKKING VAN
Diptotti* "n»r «ÉvMl lunet**t*r vwHsrTït.
L#*rUKi nlei owtor dm 30 Jut. flQfUctWtl* «hnflHilSt
l* nchuen lid dfn DllWCtvr vut Topofraljmbrtt
DfeHt te ï-OnvmUfcft,
TG» «min.
Het Nationale Dagblad; voor het Nederlandsche
Volk, 2 mei (bloeimaand) 1942, p. 8 NB NSB-blad.
waarnemers werden achtereenvolgens twee
Duitse officieren met de leiding belast.'
Onder de kop 'Geen vernieuwingen tijdens
Tweede Wereldoorlog' staan in een recent boek
de volgende vier zinnen: 'In de Tweede Wereld
oorlog nam de Duitse bezetter de Topografische
Dienst in handen. De directeur werd vervangen
door een Duitse officier en de dienst werd
verplaatst naar Utrecht. Voor vernieuwingen was
geen plek. Wel werd de bestaande Nederlandse
1:50.000 kaart door de Duitsers geadopteerd
als Sonderausgabe of Truppenkarte.' Iets meer
ruimte was er in hetzelfde jaar in een vaktijd
schrift: 'Waarnemend directeur Van Hengel
werd in september 1940 ontslagen en een Duits
officier, Hauptmann Feige, werd met de leiding
belast.' Ook dat het personeel materiaal in veilig-
HIJ PFN
kimiyn vow dimt feplMitiit «cftL
P? Jhwhu In den feefttfd wi 11—14 Jaw.
*1# hiilp*rs«liit In öf drrófcmj.
i* éf pêMl* vwr wnije mei*5** *tn 14—IS
j, liet* iwt wtiinm «n^fvw twtfwfu
fipk-prnh^Ld tot ■wuneËdrn da*tlüki fcAWCtwn
10—13 uu"PrindMpidit IS. Den Hut
Het Nationale Dagblad; voor het Nederlandsche
Volk, 4 juli (hooimaand) 1942, p. 8.
heid bracht, dat de dienst in 1943 gedwongen
verhuisde van Den Haag naar Utrecht en dat het
werk stil lag na de spoorwegstaking van 1944
komen daarin, net zoals in 1990, aan bod.
In een historisch blad meldde dezelfde auteur
hetzelfde, maar net zoals zijn voorganger in
1990 ook de locaties in Utrecht: 'De Opne-
mingsdienst kwam terecht in het gebouw van
de Katholieke Arbeidersbond op de Ouden
oord en de Reproductiedienst in de drukkerij
Lumax op het Ondiep.'
Geen van deze drie jubileumpublicaties ver
meldde expliciet dat prof.ir. W. Schermerhorn
van de TH per 16 december 1940 tot adviseur-
honorair werd benoemd (het haalde in 1940
royaal de media.) Zijn biografie uit 2014 ging
er wel op in. Als adviseur had Schermerhorn
aandeel in een reorganisatie, waarbij veel
personeelsleden hoger werden ingeschaald.
Toen deze doorgevoerd werd, verbleef hij als
Utrechts Nieuwsblad, 8 februari 1944, p. 4.
sinds mei 1942 in Sint-Michielsgestel. Volgens
de biograaf hield Schermerhorn de grenzen
van de toegestane samenwerking in acht,
waarbij hij houvast vond in het Landoorlogre
glement. Doordat de dienst werd overstelpt
met orders van in 1939 het leger en vervolgens
de Wehrmacht, stagneerde ook de reproduc
tie van de Waterstaatkaart 1:50.000 (met als
ondergrond de Topografische kaart). 'In 1940
tot en met 1944 kwamen veertien bladen van
de Waterstaatskaart tot stand, een gemiddelde
van bijna drie per jaar. De gebruikelijke oplage
van 400 exemplaren werd tijdens de bezet
tingsjaren verlaagd naar 300 of 275', aldus de
historie daarvan.
RCG-verslagen en eigentijdse kranten
De notulen van de Rijkscommissie voor
Geodesie' (RCG) van 25 oktober 1940 tekenen
het laatste optreden van Van Hengel dankzij
secretaris Willem Schermerhorn. 'De secretaris
stelt den heer Van Hengel de vraag, hoe het met
de kaartverstrekking aan andere Rijksdiensten
gesteld is. De heer Van Hengel deelt mede, dat dit
zeer slecht is, aangezien in de meeste gevallen door
de Duitsche overheid geen toestemming wordt
verleend tot verstrekking van kaarten. Het is den
secretaris bekend, dat dit bij verschillende diensten
complicaties geeft en dat men zich op allerlei wijzen
eenigszins tracht te behelpen met oud materiaal,
dat nagetekend wordt. Hij brengt de vraag ter
sprake in hoeverre het wenschelijkzou zijn, deze
zaak onder de aandacht te brengen van het Depar
tement va Onderwijs. Na eenige discussie hierover
wordt besloten, dat de secretaris dit zoowel met den
algemeen gemachtigde voor den Wederopbouw,
Dr. Ringers, als met het Departement van Onderwijs,
Kunsten en Wetenschappen zal bespreken en dat
daarna een officieel schrijven van de commissie aan
Utrechtsche Courant, 6 maart 1944.
de Duitsche autoriteiten zal worden gericht, tenzij
de besprekingen tot een andere gedragslijn zouden
leidenVan het door de secretaris aangekon
digde 'optreden' is niets te vinden.
Benoemingen van eind 1940 haalden volop
de kranten. Ook dat het Hoofd Afwikkelings
bureau de 'majoor der artillerie op non-activiteit'
L. Ezerman per 16 december 1940 tot directeur
benoemde. Hij was sinds 1938 als kapitein
en hoofd van de Schoolmeetafdeling van
de Artillerie al ambtshalve lid van de RCG.