jaar op peil'
van de r
terrein
Planpen
Herhalii
2018-2 I Geo-Info
hermeten: sterk deformerende gebieden vaker
dan de rest. Datacombinatie van GNSS, InSAR
en NAP-historie is ook verrijkend. InSAR kan met
stapeling van satellietbeelden een hoogtever-
anderingskaart geven in millimeter per jaar en
dat is anders dan eenmaal per tien jaar waterpas
sen. Thans is er sprake van een overgang naar
rica had de laatste twee jaren het denken van
landmeters gevolgd en "...begreep ook dat
het heel goed was dat ik nooit geodesie ben
gaan studeren". Op een publieksvraag over de
foute term 'Nieuw Amsterdams Peil' wist ze
dat die blunder alleen van de Amsterdamse
Waterdienst was en ook slechts tot er daar
een ingenieur uit Delft kwam".
'Hoe maak ik een NAP?'
Geodeet Bas Alberts, van Rijkswaterstaat CIV/DHC,
sprak over 'De realisatie van het NAP, van meting
tot referentievlak' en vertaalde dat zelf met:
Bas Alberts van Rijkswaterstaat (CIV).
"Hoe maak ik een NAP?" Hij startte met fouten
bronnen en de instrumentele ontwikkelingslijn
van waterpasinstrumenten. Na die instrumenten
met 'alles vast' volgden nog instrumenten met
een reversieniveau voor ze automatisch werden.
Aan het slot was het instrument van na 2000 een
Trimble DiNi met een Invar Barcodebaak. Hij ging
technisch dieper in op de nauwkeurigheidswa
terpassingen. Ook de herziening van 2005 werd
gememoreerd, met zelfs een nieuwe hoogte voor
het basispunt. Waterpasinstrumenten werden
aangevuld met GNSS (Global Navigation Satellite
System), waarbij hulp van een geoïde en zwaar
tekrachtsmetingen noodzakelijk zijn. Het laatste
geoïdemodel is NLGEO2017 (van het TU Delft
project Nevref) en dat haalde dit tijdschrift nog
niet. Ook het Europese hoogtesysteem met de
centrale NAP-rol kwam aan de orde.
Meetstrategie
'De meetstrategie van het NAP, nu en in de
toekomst' was de titel van de bijdrage van
geodeet Anneleen Oyen, ook van Rijkswaterstaat
Zeiss Ni2 en hydrostatische waterpassing?
Anneleen Oyen van Rijkswaterstaat (CIV).
CIV, over planperiodes en meetcampagnes. In de
eerste plaats constateerde ze een diversiteit in de
precisie van NAP-peilmerken, omdat Neder
land in beweging is. Om eventueel een zesde
nauwkeurigheidswaterpassing te overwegen, telt
van alles mee. Alleen de aangenomen stabiliteit
van de ondergrondse merken vraagt er al om.
Bij het secundaire net is de hermetingsfrequentie
van tien jaar onvoldoende voor de betrouwbaar
heid van de stabiliteit. Vereffeningen leiden per
definitie tot onnauwkeurigheden en de meet
campagnes zijn volgens Oyen tijdrovend, duur
en onveilig. (Dat laatste vond de zaal meevallen!)
De ambitie werd informatiegericht plannen van
NAP-verjaardagstaartjes.