formatie O iÓ£ JjL THEMA wortelzone naar wortel zone 2018-4 I Geo-Info 35 de oorspronkelijke hydrologische situatie en eventuele andere factoren, zoals veranderingen in waterhuishouding, grondgebruik en andere onttrekkingen. In een studie naar forensische hydrologie in Nederland is aangetoond dat het effect van een grondwateronttrekking op de droogteschade ook varieert in de tijd. Samen hangend met grootschalige veranderingen in grondgebruik over de afgelopen ruim 60 jaar hebben grondwateronttrekkingen tegenwoor dig een groter effect op de droogteschade dan vroeger (Witte e.a., 2018). In Nederland is in de waterwet geregeld dat de schade voorkomen dan wel op enige wijze gecompenseerd moet worden en dat de grond- wateronttrekker een regeling moet treffen met de schadelijders. Drinkwaterbedrijf Vitens heeft in haar verzorgingsgebied meer dan 100 water wingebieden. Voor ruim een derde van deze gebieden heeft zij regelingen met grondgebrui kers getroffen om droogteschade uit te keren. Jaarlijks keert Vitens circa 1,5 miljoen euro uit aan ruim 1.500 grondgebruikers. In figuur 1 zijn de gebieden met een droogteschaderegeling weergegeven. Deze gebieden liggen allemaal op zandgrond. Ook de waterleidingbedrijven in Brabant en Drenthe keren jaarlijks droogtescha devergoedingen uit. Omdat de extra schade niet goed te meten is, wordt de schade berekend. Tot nu toe gaat dit als volgt. Een landelijke commissie (ACSG) die schadeklachten van grondgebruikers afhandelt, stelt voor een gebied waar een nieuwe of een gewijzigde onttrekking plaatsvindt, een onder zoek in naar de mate van grondwaterstandsda ling door de onttrekking en naar de variaties in bodemtypen en grondwaterdieptes in het gebied. Het laatste is nodig om de impact van de berekende grondwaterstandsverlaging op de vochtleverantie aan de planten vanuit de bodem te kunnen vaststellen (zie figuur 2). Een afname van de capillaire flux vanuit het grondwater naar de ondergrond en de bodem betekent een afname van beschikbaar vocht voor verdamping en daarmee schade aan de plant. De onttrekkingen vinden plaats op dieptes variërend van 20 m tot 200 m maaiveld. De grondwaterstandsverlaging wordt bepaald aan de hand van een grondwatermodel dat geijkt wordt aan metingen van de grond waterstand in tijd en ruimte. In het verleden Neerslag Verdamping Eva po transpiratie P ertolaöe vanu it C ajii11aire fiuh A A Maaiveld Wortotione Ondergrond I Aanvulling vanuit Capillaire flux ondergrond naar ondergrond Grond w a ter spie gel j Figuur 2 - Schematische weergave van bodemvochttransport (grondwaterwinning niet ingetekend, bron weergave onbekend). werden hier allerhande lokale grondwa termodellen voor gebruikt. Tegenwoordig wordt gebruik gemaakt van grotere regionale modellen, die door consortia van provincies, waterschappen en waterleidingbedrijven wor den opgezet en onderhouden en die allemaal werken met het door Deltares ontwikkelde modelleersysteem Imod (voor meer informatie zie de website https://www.deltares.nl/nl/soft- ware/imod-2). In de regionale modellen is veel kennis opgenomen: kennis over de opbouw van de ondergrond (Regis), over de werking van de oppervlaktewatersystemen, de grond wateronttrekkingen voor industrie, landbouw en drinkwater en neerslag en verdamping. Het grote voordeel van het gebruik van de regionale modellen is dat niet meer voor ieder 'klein' gebied een apart model gemaakt hoeft te worden en dat het model geaccepteerd wordt door vele partijen. In figuur 3 is een voorbeeld gegeven van het resultaat van een grondwatermodelberekening. Het gaat om verlagingen van de gemiddelde grond waterstand bij Dinxperlo bij een onttrekking conform vergunning. De inventarisatie van de variaties in bodem typen en grondwatertrappen werd tot nu toe standaard uitgevoerd door Wageningen Environmental Research (voorheen Alterra). Deze was gericht op het verkrijgen van data om de zogenaamde TCGB-tabel te kunnen toepassen. In deze tabel zijn uitkomsten opge nomen van een onverzadigde zone model in termen van procentuele schade per hectare voor talloze uiteenlopende combinaties van grondwaterdiepte, bodemtype, grondwater- trap en neerslag en verdamping [Bouwmans, 1990]. Op basis van de grondwatermodellering en het veldonderzoek en met gebruikmaking van de TCGB-tabel stelt het ACSG een kaart op met vlakken met schadepercentages voor een rekenonttrekking en voor een gemiddeld meteorologisch jaar.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Geo-Info | 2018 | | pagina 37