THEMA
Gekrompen landbouw
areaal en minder boeren
bedrijven, maar wel
steeds groter
2018-4 I Geo-Info
39
Figuur 2 - Vogelvluchttekeningen van het landschap in 1911 versus 2000 (Rienks et al, 2008).
perceelgrootte. Daarbij heeft in veel gebieden
ook een schaalvergroting van het landschap
plaatsgevonden, zie figuur 2 (Rienks et al, 2008).
In de laatste decennia van de vorige eeuw lag
de nadruk steeds meer op landinrichtings
projecten, waarin het realiseren van natuur en
landschapsdoelen op de eerste plaats stond,
en verbetering van productie omstandigheden
voor de landbouw op de tweede plaats. In 2015
is de Dienst Landelijk Gebied (opvolger van de
Landinrichti ngsdienst) opgeheven.
Bij de voorbereiding van ruilverkavelingen
speelde de zogenaamde Cultuurtechnische
Inventarisatie een belangrijke rol. Hierin wer
den niet alleen de bedrijfslocaties vastgelegd,
maar ook de locaties van de percelen die de
boeren binnen en buiten het ruilverkave-
lingsgebied in gebruik hadden. Ook bestond
de mogelijkheid om aanvullende informatie
van de percelen of de bedrijven op te vragen,
en te combineren met reeds beschikbare
gegevens vanuit de jaarlijkse landbouwtelling.
Daarmee was een goede basis aan informatie
beschikbaar om de mogelijke winstpunten
van de ruilverkaveling in beeld te brengen.
Hiermee is een ruimtelijk bestand van
landbouwbedrijven ontwikkeld, dat ook voor
andere toepassingen geschikt bleek.
Varkenspest
Een belangrijke stap in verdergaande toepas
sing werd duidelijk bij de uitbraak van de
varkenspest in 1997. De bestrijding daarvan
werd bemoeilijkt doordat vooraf niet goed
bepaald kon worden hoeveel varkens zich
bevonden in de zogenaamde ruimingscirkels
rondom besmette bedrijven. Daarom gaf het
ministerie van LNV opdracht om de agrarische
bedrijfslocaties voor heel Nederland in kaart
te brengen, en te koppelen met de gegevens
van de jaarlijkse landbouwtelling. Nederlandse
landbouwbedrijven zijn wettelijk verplicht om
informatie over gewassen, veestapel, arbeids
krachten, mechanisatie, gebouwen, et cetera
aan te leveren aan het ministerie, ten behoeve
van landbouwstatistieken en onderzoek naar
gewenste verbeteringen in de landbouw. Hier-
mee was de eerste versie van een landsdek-
kend GIAB een feit. Door dit bestand beschik
baar te stellen aan de Gezondheidsdienst voor
Dieren en de Dienst Landelijk Gebied konden
diverse efficiency stappen worden gezet.
Na afloop van de varkenspest is het bestand
ingezet om opties te verkennen voor
herstructurering van de zandgebieden, om
tot een betere ruimtelijke constellatie van
varkens, natuur en wonen te komen. Ook is
het bestand gebruikt bij onderzoeken van de
vogelgriep van 2003 en de Q-koorts epidemie
van 2009 (Hermans et al, 2014). In figuur 3 is
de verdeling van varkens over Nederland in
1998 en 2016 naast elkaar gezet. Opvallend is
dat het aandeel van de varkensstapel in de
concentratie gebieden lijkt te zijn gestegen,
ondanks de mogelijke risico's van concentratie
en de extra milieukosten.
Hieronder volgen enkele andere toepassingen
van het GIAB bestand.
Emissies uit de veehouderij: doordat niet alleen
de locatie bekend is, maar ook dieraantallen
en staltype kunnen emissies berekend worden
van bijvoorbeeld fijnstof, ammoniak, geur en
broeikasgassen. Dit gebeurt in combinatie met
het model Initiator, waarbij ook de verdeling
van dierlijke mest en de emissies naar grond- en
oppervlaktewater bepaald worden (Kros et
al, 2013). Vanaf 2009 is daarbij ook rekeningen
gehouden met nevenlocaties van landbouwbe
drijven; en vanaf 2015 is ook informatie beschik
baar over het staltype per bedrijfslocatie.
Regionale ontwikkeling: voor individuele
gemeenten of delen daarvan kan met behulp
van GIAB de landbouwstructuur in beeld wor
den gebracht, en de verschillen daarin; vanaf
2001 kan daarbij ook gebruik gemaakt worden
van de landelijke perceelregistratie, zodat ook
de ontwikkelingen in het grondgebruik in
beeld gebracht kunnen worden. Dit kan een
goede basis zijn bij de ontwikkeling van een
omgevingsvisie (Agricola, 2015).
Vrijkomende agrarische bebouwing: doordat
de schaalvergroting van landbouwbedrijven
nog steeds doorgaat, komen steeds vaker
agrarische gebouwen leeg te staan; waar dit
in het verleden ging om karakteristieke oude
gebouwen, is momenteel vaker sprake van
flinke stallen met asbestdaken: een toene-